Rubén Blades is geboren in 1948. Zijn moeder was
Cubaanse en zijn vader Panamees. Als zanger, schrijver,
acteur, politicus en jurist is hij in zijn geboorteland een
nationale held. Een van zijn nummers 'Patria' groeide uit
tot het officiële volkslied van Panama. In de jaren
zeventig vertrok hij naar New York waar hij onder meer
samenwerkte met Ray Baretta en Larry Harlow.
Inmiddels is hij alweer 20 albums en vele Grammy’s
verder. Hij maakt de ‘thinking man’s salsa’, een mix van de Midden-Amerikaanse ‘nueva canción’ en de Cubaanse ‘nueva trova’, waarbij de maatschappijkritische teksten
centraal staan. Rubén experimenteert met tempi en
gebruikt veelal politiek getinte teksten. Een groot artiest, maar de bescheidenheid zelve. Hij is
trots op zijn afkomst als arbeidersjongen en verloochent
die niet. Gekleed in een simpel T-shirt en spijkerbroek,
weet hij velen van ons te raken met zijn aandoenlijke
komische danspasjes. Niets in zijn show lijkt op glamour en glitter, zijn muziek is
puur en niet opgekrikt. Samen met de 15-koppige band
Roberto Delgado Experiment geeft hij een energiek
optreden in een zeer grote, ietwat kille, hol klinkende
zaal, waarbij hij de solisten de nodige ruimte geeft. Vooral
de leadtrompettist, Wichy Lopez Moya, en trombonist
Francisco Delvecchio maakten de spetterende en
professionele show helemaal af met hun solo’s.
Zaterdag stond het Malinese stel Amadou Bagayoko en
Mariam Doubia voor de taak om de avond te openen.
Beiden waren getooid in een mooi versierde Afrikaanse
Boubou, en hoewel het in het begin nog vrij rustig was in
de grote Maasruimte, hadden ze er vrij snel de sfeer in.
Ze zongen hun traditionele, melodieuze liederen
grotendeels in het Frans. Veel nummers waren bekend
van hun cd, zoals ‘La réalité’ en ‘La fête au village’.
Daarin zingen ze dat je jezelf mooi moet maken als het
feest is. Veel van hun nummers gaan over Afrikaanse
gebruiken, over de liefde en de mooie dingen in het
leven. Ze brengen echter ook meer maatschappijkritische
songs tegen de corruptie en demagogie in Afrika. Ze
zingen met een Afrikaanse ingetogenheid, die rust
uitstraalt en je aanzet tot meedeinen. Naast de djembé
en keyboards, die zorgden voor een volle, melodieuze
sound waren er twee danseressen die voor de rest
zorgden. Het zou nog mooier geweest zijn als Manu
Chao, die hun cd mee arrangeerde en ook meezingt op
sommige stukken, bij dit optreden had kunnen zijn.
Wie weet een volgende keer…
Zondagavond was er het concert van Richard Bona en
Raul Midón met het Duwala Malambo project. Beide
heren maken deze zomer samen een tour door Europa. Wat hen samenbracht was de nieuwste cd van Bona ‘The ten shades of blues’, waarin hij blues
verbindt met Afrikaanse muziek. Dit was voor Midón de
aanleiding contact te leggen en zo ontstond de
samenwerking tussen deze twee muzikale persoonlijkheden
met een eigen achtergrond.
Raul Midón, met een deels Argentijnse achtergrond,
staat bekend om zijn unieke, akoestische gitaartechniek en sonore stem, waarmee hij het liefst poëtische songs
ten gehore brengt. Hij brengt een energieke mix van
soul, jazz en Latijns- Amerikaanse muziek. Heel
speciaal zijn de improvisaties op ‘faux trumpet’ (een
verrassend echt klinkend trompetgeluid dat uit zijn
samengeperste lippen komt).
Bona en Midón hebben beiden een brede, maar zeer
verschillende muzikale achtergrond. Zo zingt Midón in
het Spaans, en Bona in het Frans en Douala. Midón
speelt meer vanuit jazz , soul en Latijns-Amerikaanse
invloeden en Bona meer vanuit de jazz met Afrikaanse
invloeden. Hun project heet dan ook heel toepasselijk
Duwala Malambo, waarbij Duwala staat voor een stam
uit Kameroen en Malambo voor een folkloristisch ritme
en dans uit Argentinië. Dit levert een mooie versmelting
van twee muzikale persoonlijkheden op die, als ze op
het podium staan onmiddellijk herkenbaar zijn na de
eerste noot. Ze hebben gekozen voor een kleine bezetting
om voldoende ruimte te hebben voor improvisaties,
daar ze beiden een avontuurlijk karakter hebben. Op
keyboards speelt Etienne Stadwijk uit onze eigen stad
Rotterdam en Lional Cordew op percussie.
Het duurde even voor het concert kon beginnen omdat
de versterking niet optimaal was. Even verbouwen en
toen van start met Midón die de spits afbeet met zijn
eerste nummer. Aan het gefluit te horen waren er ook
veel fans voor hem gekomen en het publiek werd dan
ook getrakteerd op zijn mooie faux trumpetgeluid.
Ze speelden gedreven ieder hun eigen stukken en
vulden elkaar aan. Uit alles bleek dat ze elkaars
stukken goed kenden. Daarnaast hadden ze speciaal
voor dit project samen een aantal songs geschreven.
Een bijzonder concert met deze verwante zielen, waarbij
opviel dat ze elkaar voldoende experimentele ruimte
gaven op het podium, het was genieten geblazen.
Verder stond op deze zondagavond het concert van het
Eddie Palmieri kwartet met Brian Lynch op het programma.
Om kwart voor negen begonnen de mannen hun feestje in
de Hudsonzaal. Het verfrissende en geestdriftige pianospel
van Palmieri viel direct op, de energie in de zaal
veranderde onmiddellijk. Palmieri’s band werd in de
Hudsonzaal aangekondigd als een salsaband, maar in
deze relatief kleine bezetting werd het meer een concert
van Jazz en Afro-Caribische muziek . Palmieri werd in
1936 geboren in Spanish Harlem. Hij begon al jong met
pianospelen en al in 1961 vormde hij zijn eigen band, ‘La
Perfecta’. Palmieri had toen al een geheel eigen stijl
ontwikkeld met aanstekelijke, ritmische muziek.
Inmiddels heeft hij een carrière achter de rug van 50 jaar
als bandleider van diverse salsa en latin jazzorkesten.
Sinds de jaren zeventig heeft hij maar liefst 9 Grammy’s in
ontvangst genomen. In de jaren tachtig begon zijn
samenwerking met Brian Lynch. Brian werd in 1956 geboren
in Urbana, en ontwikkelde zich tot een trompetmeester.
Hij legde zich vooral toe op de jazz, met name de bebop,
en werkte samen met onder meer Phil Woods, en later ook
met de Buena Vista Social Club. Als componist maakte hij
diverse cd’s met niet alleen de groten uit de jazzwereld,
maar ook met Prince en Sheila E. Met Palmieri maakt hij
de cd ‘Arete’, waarvan ze tijdens dit concert enkele
stukken speelden.
De warme, briljante trompetklank waarmee Brian Lynch
wereldberoemd is geworden, kwam ook deze avond
volledig tot zijn recht. Palmieri beheerst de kunst om de
bandleden de ruimte te geven die ze verdienen. Ook
bassist Lucques Curtis en drummer Horacio “El Negro”
Hernandez droegen hun steentje bij aan dit energieke
concert. Zij konden daarbij rekenen op een enthousiast
publiek dat swingend meegenoot . Met zijn Cubaanse
sigaar achter de vleugel, leek Palmieri vooral ook zelf te
genieten van het samenspel. Hij bedankte ons, het
publiek, dat hij had mogen komen, en verkondigde lachend
dat we allemaal een (gratis) plekje in zijn hart hadden.
Het einde brak aan voor dit mooie North Sea Jazz festival
met een ruime keuze aan zeer gevarieerde
latin-jazz concerten met internationale grootheden.
Teveel
concerten om ze allemaal te zien en te beleven, het bleef
toch een kwestie van goede keuzes maken en niet
verstrikt raken in de mensenmassa. En vooral de rust
nemen om te genieten van al dat moois.
|