Septeto Santiaguero uit Santiago de Cuba staat al sinds 1995 op de planken. Ze brengen de traditionele sonmuziek uit Cuba en doen er alles aan om dit genre muziek levend te houden. Op zondag 27 juli stonden ze geprogrammeerd op het Sfinks Mixed festival en toonden zich uitstekende ambassadeurs van de son. In de concerttent wisten ze in korte tijd een geweldige, bijna Cubaanse sfeer te creëren. Met hun prachtige harmonieën en aanstekelijke dansmuziek kregen ze iedereen in beweging. Ondanks zijn krappe tijdschema, maakte bandleider en tres-speler Fernando Dewar even tijd voor ons vrij. |
Deze zomer komt jullie nieuwe album No Quiero Ilanto uit, wanneer precies?
Het album komt eind augustus uit.
Wat maakt dit album zo uniek?
Dit album is een eerbetoon aan Los Compadres. Dat is een duo dat veel heeft betekend voor de Cubaanse muziek. In eerste instantie bestond het duo uit Lorenzo Hierrezuelo en Francisco Repilado (beter bekend als ‘Compay Segundo’). Na het vertrek van Compay Segundo is diens plaats ingenomen door Reinaldo Hierrezuelo, de broer van Lorenzo. Deze drie artiesten hebben ook elk een eigen, bloeiende carrière gehad. Op dit album zijn dan ook composities van elk van hen opgenomen. Lorenzo en Compay Segundo waren grootheden, en hebben enorm veel muziek geschreven. We hopen voor ons album de essentiële stukken uit hun repertoire gekozen te hebben.
Het album is opgenomen in co-productie met José Alberto ‘El Canario’. Hoe is die samenwerking ontstaan?
José Alberto ‘El Canario’ is een bekende Dominicaanse zanger, met wie we al eerder hebben samengewerkt. Zo zingt hij op ons vorige album (Vamos pa’la Fiesta) het nummer Amor Silvestre. Dat is overigens ook een guaracha van Lorenzo Hierrezuelo. Op dit nieuwe album zingt hij acht nummers, en daar zijn we heel blij mee. José Alberto is zelf trouwens al van jong af aan fan van Los Compadres, die ook in de Dominicaanse Republiek erg populair waren.
Wie werkt er nog meer mee op dit album naast jullie vaste bezetting?
De overige bijdragen zijn van: Oscar D´ León, Andy Montañez, Ismael Miranda, Aymee Nuviola, La Conga de Los Hoyos, Orfeón Santiago (koor), en nog heel veel anderen.
Er worden speciale instrumenten ingezet, welke zoal?
Er zijn veel special instrumenten ingezet, waaronder de ‘corneta china, en de speciale trommels van de Conga*, zoals de bocú. En dan hebben we nog de Puerto Ricaanse groep Esencia, die ook meespeelt. Zij maken gebruik van speciale Plena-trommels, de zogeheten ‘panderetas’, een soort vingertrommels. “De plena is een typisch ritme uit Puerto Rico”, legt Eli uit. “Wat de son is voor Cuba, is de plena in Puerto Rico.”
Kun je iets vertellen over de inhoud van de single Hay un runrún?
Die is uit het leven van Los Compadres gegrepen. Ze hebben indertijd een lied gemaakt over de geruchten die er over hen rondgingen. Zo zouden ze bijvoorbeeld overleden zijn, maar ze waren natuurlijk nog springlevend. Dat is toen een heel bekend nummer geworden. Voor dit eerbetoon aan Los Compadres is het een heel toepasselijke titel, want hoewel ze er nu zelf niet meer zijn, is hun muziek nog springlevend.
Waarom moeten onze lezers jullie album kopen?
Het is een heel vrolijk en vooral een zeer gevarieerd album. En het is een belangrijk eerbetoon aan Los Compadres, die veel hebben betekend en nog steeds veel betekenen voor de muziek van Cuba, voor de salsa. Ze hebben legendarische composities geschreven, die wereldwijd bekend zijn.
|