Mitchell is in Cuba gebleven en heeft zich op de urban muziek gestort. Issac heeft in Boston piano gestudeerd aan het conservatorium. Dat is een interessante mix. Dus feitelijk heeft Germán Velazco de selectie gemaakt, en daarnaast hebben sommige muzikanten zich spontaan aangemeld om auditie te doen.
Er wordt veel gepraat over een nieuw album. Hoe staat het daarmee?
Er wordt aan gewerkt. Het moet een audiovisuele productie worden met een aantal klassiekers en 4 of 5 nieuwe nummers. Naast deze muzikanten doen er ook een aantal gastmuzikanten mee. Wel bijzonder, want de bestaande succesnummers op dit album worden gespeeld door muzikanten die ze nog nooit eerder hebben gespeeld. Ik denk dat het een mooie mix gaat worden. Deze dvd-productie zal eind dit jaar uitkomen.
Daarnaast werken we ook aan een Cubaans spektakel met een aantal fantastische artiesten in Havana. Een jazzband, die klassiekers uit de Cubaanse muziek gaat spelen, met arrangementen van verschillende Cubaanse muzikanten, zoals Manuel Serruto, Joaquín Betancourt en German Velazco. Maar dat is een project voor volgend jaar.
Is deze tournee een voorproefje, of een probeersel om te kijken hoe het valt?
Ja, deze tournee is om te kijken hoe we als orkest functioneren. Het zijn ook maar 5 concerten: in Italië, Spanje, Frankrijk, en hier in Nederland. Dit is een voorproefje. We willen terugkomen in maart, vóór de zomerfestivalperiode. Ik hou van festivals, maar ik vind het heerlijk om op te treden in een kleinere locatie. Vanwege het geluid en het intieme karakter. Je staat dichter bij het publiek.
Bij de aankondiging van dit concert is er veel gebruik gemaakt van de term ‘crooner’. Heeft dat iets te maken met de inhoud van het concert, met het repertoire?
Ik heb altijd geprobeerd om een repertoire te kiezen waarbij de mensen naar de teksten kunnen luisteren en waarbij er een zekere wisselwerking ontstaat. Dus dat ze dansen, maar ook naar mooie liedjes luisteren. Daar worden verschillende omschrijvingen aan gekoppeld, en dat vind ik prima. Het concert van vandaag wordt een intiem optreden en een weerzien met een zaal waar ik vele jaren terug heb mogen optreden. We hopen er volgend jaar ook terug te komen. Dat wordt een belangrijk jaar voor ons, want dan bestaan we 25 jaar als orkest. In 1990 besloot ik om NG la Banda te verlaten en een eigen carrière op te starten als Issac Delgado y su Orquesta. De band heeft in de loop der jaren verschillende namen gehad, maar ik denk dat het mooi zou zijn om weer in Paradiso te staan. Het is voor veel Nederlanders een mythische locatie, met een heel breed muziekaanbod, waaronder veel wereldmuziek.
Hoe is het om met twee van je eigen zoons in het orkest te spelen?
Soms wel lastig. Je moet veeleisend zijn voor je muzikanten en je kunt niet met twee maten meten. Van je eigen kinderen moet je dus dezelfde discipline vergen als van de rest.
Ik heb het geluk dat Issac Junior de eerste vier jaar van zijn muziekopleiding in Cuba heeft gevolgd, waar de harmonische basis is gelegd. Daarna heeft hij zijn opleiding voortgezet in de Verenigde Staten en ook ervaring opgedaan in Puerto Rico. In de afgelopen jaren heeft hij mijn werk goed leren kennen. Hij weet hoe ik het orkest graag wil laten klinken en helpt me daarbij. Mitchell is een meer recente aanwinst. Ook hij heeft het conservatorium doorlopen, maar met de bas als instrument, en daarna heeft hij jarenlang urban muziek gespeeld. Dus twee zoons met verschillende muziekachtergronden in één orkest, ja dat is soms wel moeilijk, vooral met het oog op de discipline.
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Voornamelijk uit het dagelijks leven. Mijn terugkeer naar Cuba, weer deel uitmaken van de samenleving daar, is in dat opzicht heel belangrijk. Ik maak veel gebruik van wat de mensen zeggen, van nieuwe trends, van gesprekken tussen Cubanen. Het Spaans op Cuba wordt voortdurend uitgebreid met nieuwe woorden, de zogeheten cubanismos’. Die zijn een belangrijke inspiratiebron. Ook kijken we naar de manier waarop de mensen dansen. De mensen van nu dansen anders dan zo’n 10 à 15 jaar geleden.
Wat zijn de mooiste muzikale momenten van de afgelopen 25 jaar?
Dat zijn er veel. Ik heb het podium mogen delen met veel belangrijke artiesten. Ik heb naast Celia Cruz gestaan, Cheo Feliciano en La India, en heb gewerkt met Sergio George als producer. Daarnaast ben ik heel blij dat ik heb mogen samenwerken met Juan Formell. Zijn overlijden is een grote slag geweest, voor mij en vele anderen. Hij heeft heel veel voor ons betekend. Vanwege zijn hele carrière, zijn muziek. Voor mij zijn ook de momenten waarop ik Cuba elders in de wereld mocht vertegenwoordigen heel belangrijk. Ik ben er heel trots op Cubaan te zijn. En dat is voor mij eigenlijk het allerbelangrijkste, of ik nu in een kleine zaal of op een megapodium sta: me Cubaan voelen.
Als je in Europa speelt, pas je het repertoire dan aan?
Ja. Als je bijvoorbeeld naar Peru, Venezuela of Colombia gaat, speel je andere nummers. Nummers die je hier in Europa nooit op de radio zult horen, of die voor de mensen hier niet dezelfde betekenis hebben. Hier is onze muziek in commercieel opzicht ondergebracht in het alternatieve circuit. Dat geldt voor Europa én de VS. Onze dansmuziek wordt in weinig landen gedraaid op de commerciële zenders. Over het algemeen zijn we afhankelijk van de promotie door dj’s en dansscholen, die je over de hele wereld vindt. Ook de salsacongressen die overal worden georganiseerd spelen een rol. Want zij leren de mensen dansen op onze muziek.
Vorig jaar heeft de Nederlandse trompettiste Maite Hontelé meegespeeld in je orkest tijdens een concert in Havana. Hoe is dat zo gekomen?
Ze is me opgevallen. Een zeer talentvolle jonge vrouw, die Cubaanse muziek speelt. Traditionele Cubaanse muziek, in de traditionele stijl, met de traditionele kenmerken. De meeste vrouwen die trompet spelen, bespelen het instrument als vrouwen. Maar Maite speelt op zo’n manier dat je haar naast elke willekeurige mannelijke trompettist kunt neerzetten. Ze beheerst haar instrument heel goed. Inmiddels heb ik haar werk wat meer leren kennen. Zij zal ook een van de muzikanten zijn die worden uitgenodigd om mee te spelen op de dvd die we gaan opnemen. We werken al samen in enkele projecten, ik in projecten van haar en zij in projecten van mij. Voor mij was het een openbaring, dat iemand uit Europa de Cubaanse en de latin muziek verdedigt. Ze doet dat vanuit een ander oogpunt, maar met respect voor de folkloristische oorsprong van deze muziek, namelijk de Cubaanse son en de changüí. Ze heeft de moeite genomen om die te bestuderen. Ze is een groot artieste, en inmiddels ook een goede vriendin.
De vriend van Maite, Juancho Valencia heeft de arrangementen verzorgd van de single Mi ilusión de amor.
Ja, er waren al een tijdje plannen voor een muzikale samenwerking. Het was belangrijk dat Juancho de arrangementen zou schrijven voor dit nummer, want ik wilde graag een Colombiaans geluid hebben. Als ik mijn jonge Cubaanse muzikanten erop los zou laten, zou ik een Cubaans geluid krijgen. Dat besefte ik.
Nu hebben we een heel karakteristieke Colombiaans-Cubaanse mix gekregen. Ik heb altijd fusions gemaakt: van Puerto Ricaanse en Cubaanse muziek, Venezolaanse en Cubaanse muziek, en nu Colombiaanse en Cubaanse muziek. Ik denk dat er altijd wel een Issac Delgado-geluid in doorklinkt, maar met een klankkleur die zowel dansers als luisteraars kunnen waarderen.
Wat is je relatie met Alexander Abreu?
Een hele goede. Ik heb het geluk gehad dat hij in mijn orkest heeft gespeeld, net als zo’n 8 a 9 muzikanten die nu in Havana d’Primera spelen. Dat orkest had toen een Issac Delgado-geluid. Bij mijn vertrek naar de Verenigde Staten heeft Alexander heeft dat orkest ‘geërfd’ en heeft er zijn eigen draai aan gegeven, iets toegevoegd. En Havana d’Primera klinkt erg goed. Alexander is een ‘rumbero ‘ op de trompet. Hij heeft charisma en houdt van mensen. Ik vind het erg goed wat hij heeft gedaan. Hij heeft een deel van de Cubaanse muziek verdedigd, dat langzaam werd uitgehold. Dat kwam doordat veel muzikanten een andere richting kozen, en meer salsagericht of meer urban werden. Hij heeft weer een lijn opgezocht, waarin de teksten van de liedjes ergens over gaan, met mooie melodieën, en toevoeging van pittige Cubaanse timba-elementen. Daarnaast heeft hij muzikanten om zich heen verzameld die deze muziek heel goed kunnen spelen, en heeft hij uitstekende arrangementen. Overigens heeft Alexander ook enkele jaren in het buitenland gewoond, in Denemarken. Daar heeft hij toen ook een band opgericht, ik geloof dat die Dansón heette. Sommige nummers die hij later met Havana d’Primera heeft opgenomen, had hij al eerder in Europa opgenomen. Die opname-ervaring met andere muzikanten uit andere culturen, heeft hem waarschijnlijk ook geholpen om nu een heel specifiek oeuvre neer te zetten. We hebben al eerder samengewerkt, maar binnenkort komt er weer een album van ons samen uit, met een eerbetoon aan Chano Pozo. Daar heb ik hoge verwachtingen van.
Je hebt al met heel veel beroemde artiesten samengewerkt. Staat er nog iemand op je verlanglijstje?
Ik sta altijd open voor samenwerking, in verschillende genres met verschillende artiesten. Ik zou graag samenwerken met Rubén Blades en met Gilberto Santa Rosa. Met beiden heb ik wel vaak het podium gedeeld, maar we hebben nog nooit samen iets opgenomen. Daarnaast zijn er nog veel meer artiesten die ik erg respecteer en met wie ik samen zou willen werken. Ik hou erg van de Colombiaanse muziek: Grupo Niche, Guayacán, muziek waar je al jarenlang naar luistert. En ik heb een uitnodiging liggen uit Venezuela voor opnames met Guaco, die ik ook erg waardeer. We zullen zien wat het leven ons verder brengt.
Wat hebben jullie voorbereid voor de fans vanavond?
Ik denk dat het een soort van bloemlezing wordt. Ik werk voor het publiek, dus ik kijk wat ze willen. Ik heb geen vaste playlist. Bij deze muziek is interactie met het publiek erg belangrijk. Ik heb wel altijd een paar nummers in mijn hoofd, waarvan ik weet dat ik ze ga zingen, enkele vaste waarden. Maar de rest is improvisatie. We bedanken Issac. Delgado. Hij gaat zich nog even voorbereiden op het concert. Wij ook.
Het is een warme dag, misschien wel té warm voor een binnenconcert. De zaal is dan ook niet volledig gevuld, maar wie een kaartje heeft gekocht, krijgt waar voor zijn geld. Maar liefst 14 man posteren zich onder de fraaie glas-in-loodramen van de zaal van Paradiso. De spijkerbroeken en baseballpetjes zijn in het hotel gebleven. Keurig in het pak staan ze op het podium, maar de uitstraling van de drummer is nog net zo ondeugend als die middag. Het repertoire is grotendeels uptempo en er wordt enthousiast gedanst. Uit de soundcheck eerder op de middag horen we niets meer terug, dus van een playlist is inderdaad geen sprake. Issac Junior laat zien dat hij zijn mannetje staat en Mitchell mag even terug naar zijn urbanperiode met een stevige rap tussendoor. Maar bovenal is duidelijk dat Issac en zijn publiek blij zijn elkaar te zien. Op en voor het podium wordt genoten en zelfs mét toegift is het concert veel te snel voorbij.
We kijken nu al uit naar maart 2015.
|