Ik beschouw alle orkesten waarin ik heb gespeeld als interessant. Ook al zijn ze niet allemaal internationaal bekend, het zijn belangrijke orkesten op muzikaal gebied, orkesten waarin iedereen leert. Ook ik heb hierdoor heel veel geleerd en een grote ontwikkeling doorgemaakt. Ik had nooit durven dromen dat ik op een dag zelf een arrangement zou schrijven. De drang om eigen nummers te schrijven was er wel, maar ja, ik had geen muziekopleiding. Toch heb ik van de meeste nummers die ik nu met mijn eigen orkest speel zelf de arrangementen geschreven.
Op het gehoor? Uit het blote hoofd?
Ja, maar ik schreef ze wel op. Gelukkig heeft hier in Europa de technische ontwikkeling niet stilgestaan. Er zijn nu computerprogramma’s waarmee ik de muziek op schrift kan stellen.
Dus je hebt de melodie van de trompet, en die zet je in de computer?
Ja, en als ik dan de partituren overhandig, krijg ik ze soms terug met de boodschap dat er iets niet klopt. En dan zeg ik:"Verander het dan maar, zodat het wel klopt.”
Dus de muzikanten helpen je erbij?
Precies. Soms zeggen ze tijdens de repetitie: "Donaldo, daar zit een probleem met de harmonie.” En dan zeg ik: “Dat is niet zo gek, want ik ben degene die dat heeft geschreven. Zet het maar recht.” Er is dus sprake van goed samenspel met de andere muzikanten en samen komen we er wel. Ik had echter nooit gedacht dat ik ooit een arrangement zou kunnen schrijven. En nu dóe ik het gewoon.
Ik zal je een voorbeeld geven. Voor mijn volgende (derde) album heb ik het nummer Doble Nacionalidad gecomponeerd, dat we vandaag voor het eerst op het podium gaan spelen. De pianist van vandaag, Nelson Palacio, speelt normaal viool in mijn orkest. Hij is een uitstekende muzikant. Ik heb hem een tijdje terug de melodie van dit nummer voorgezongen en ik zei: “Deze bewaar ik voor het volgende album.” Hij was het niet met me eens: "Nee, dit nummer moet je op dit album zetten.” Ik zei: “Oké, maar dan moet jij het arrangeren”. En hij weer: “Nee, dat moet je zelf doen, want alleen jij weet wat je wilt.” Dat was de eerste keer dat ik in één avond een compleet arrangement maakte. De volgende dag gaf ik het aan hem en zei: “Kijk, dit is het geworden.”
Dus vandaag speelt de violist piano?
Ja, hij is een geweldige muzikant: hij heeft in Orquesta Revé gespeeld, en bij Orishas, hij is bassist geweest bij Raúl Paz en heeft met veel uitstekende muzikanten gespeeld.
Kun je uitleggen wat “Sonero de la nueva generación cubana” betekent?
Hoe bedoel je? Op het internet staat heel veel over mij geschreven, maar dat heb ik zelf niet gezegd. Ik gebruik Facebook niet veel en ik praat niet graag over mezelf. Misschien ben ik een beetje ouderwets in dat opzicht. Ik weet dus niet waar die kwalificatie vandaan komt. Ik beschouw mezelf wel als sonero, en degene die me die titel heeft toebedeeld, wil ik graag bedanken voor het compliment. Ik zou zoiets echter nooit over mezelf zeggen.
Wie heeft je geïnspireerd?
Dat is heel belangrijk. Toen ik een jongetje van een jaar of 10 was, wilde ik dolgraag naar het carnaval in Aguada de Pasajeros, in de provincie Cienfuegos. Mijn ouders vonden het niet goed, maar er was één zanger die ik absoluut wilde zien, namelijk Sixto Llorente. Nu is hij beter bekend als “El Indio”, de zanger van Manolito Simonet, maar toen zong hij nog bij Orquesta Aliamén. Hij was mijn eerste inspiratiebron. In mijn tienertijd luisterde ik echter vrijwel niet naar Cubaanse muziek, maar wel veel naar Amerikaanse muziek, bijvoorbeeld Earth Wind and Fire en Chic. Ik begon pas weer naar Cubaanse muziek te luisteren in de jaren 70. Van een Panamese vriend kreeg ik toen een cassettespelertje en bandjes cadeau met muziek van Rubén Blades en Willie Colón. Ik genoot van de opnames, maar niet als dansmuziek. De teksten van de nummers gaven mij stof tot nadenken. Het waren sociaal geëngageerde teksten en Cuba is natuurlijk altijd een zeer politiek bewust land geweest. Het waren dan ook deze teksten die mij naar de Cubaanse muziek terugbrachten. Een ander belangrijk moment voor mij was de komst van Oscar d’León naar Cuba in 1983. Ik heb het hele concert opgenomen en alle songs van buiten geleerd. Natuurlijk viel er vóór de komst van Oscar d’León ook voldoende te beleven, want we hadden bijvoorbeeld Son 14, Adalberto en Tiburón Morales. Maar toen ik Oscar hoorde dacht ik: “Dit is Cubaanse muziek!”
Nu heb je een eigen band. Kun je daar iets over vertellen?
Werken met een eigen band was in het begin heel moeilijk. Het probleem was het repeteren. In Cuba repeteerden we elke dag en hier repeteren de muzikanten voor een optreden. Dat komt vaak doordat muzikanten hier in meerdere bands moeten spelen om te kunnen overleven. Ik ben echter van mening dat je als band vaker moet repeteren om ook je muziek te ontwikkelen. Dat is echter een heel andere filosofie en dat gaf in het begin een flinke cultuurschok. Ik heb uiteindelijk een project opgestart met de naam Euro Cuban All Stars. In mijn huidige orkest heb ik 4 of 5 muzikanten op elk instrument. Elk moment kan ik iemand oproepen en elke muzikant zal op zijn eigen manier spelen, maar wel zoals ik het wil. Het totale geluid van het orkest verandert niet, het blijft hetzelfde klinken. Die muzikanten hebben hun eigen techniek, maar ze hebben zich mijn stijl, mijn wezen, mijn repertoire eigen gemaakt. Als we straks gaan spelen hebben we al drie dagen gerepeteerd. Voor mijn komst ging dat niet zo, maar nu weet elk bandlid, dat hij voor elk optreden 3 dagen extra moet reserveren om te repeteren. Verder vind ik het belangrijk dat de bandleden goed gekleed zijn, en dat was voorheen niet zo vanzelfsprekend.
Klopt het dat deze mannen hier je vijf vaste bandleden zijn en dat de rest wisselt?
Nee, nee, Franck is mijn vaste conguero, maar als hij morgen niet kan, heb ik iemand klaarstaan om hem te vervangen. Die vervanger is helemaal ingespeeld. Er zijn hier in Europa veel goede muzikanten.
En je maakt altijd zelf alle arrangementen?
Nee, alleen voor het aankomende album.
Ik heb geen idee wie de arrangementen heeft verzorgd voor het eerste album dat ik heb gemaakt. Dat is wel een gek verhaal. Toen ik net in Frankrijk aankwam, was er een groep die Cubaanse muziek speelde, en die heette Fiebre Latina. De leider van die band was een vriend van mij en hij vond dat ik een album moest opnemen. Nu kende hij de directeur van de platenmaatschappij Envidia, dus hij zei: “Ik zal je aan hem voorstellen, want als jij naar Frankrijk gaat, moet je een album onder je arm hebben.” Dus wij samen naar die directeur en mijn vriend zei tegen hem: ”Kijk, dit is de zanger van Adalberto Alvarez en ik vind dat je een plaat met hem moet maken.” De man zei: ”Laten we eerst maar eens kijken of je kan zingen.” Ze waren op dat moment een album aan het opnemen met Ulises, de trombonist van Revé. Of ik maar even de zang voor mijn rekening wilde nemen bij het nummer Guantanamera. En na afloop zei de platenbaas: ”We gaan een album opnemen.
Kijk maar of je deze plaat goed vindt. Ik zal je niet zeggen wie de zanger is, want hij is eigenlijk degene die dit album zou opnemen, maar dat gaat niet meer gebeuren.” Hij heeft me nooit willen vertellen wie het was, want hij zei: “Als ik je dat vertel, dan doe je het niet.” Dus ik heb nooit geweten wie het was. Dus mijn eerste album uit 2003 heet El Solitario van Raphy Leavitt. Dit is een wat traditioneler album, met Maikel Blanco als timbalero.
Het tweede album uit 2005 ¡Abran Paso!, Que Me Voy…, heb ik Frankrijk opgenomen. Het is wat modernere son met internationale invloeden, bijvoorbeeld uit Puerto Rico. Roberto Linares (de pianist van Alvarez) heeft de arrangementen geschreven, naast zijn stukken voor Alvarez en Azúcar Negra.
Wat kun je over deze avond zeggen?
Nog niets, want er is nog niets gebeurd. Dat vertel ik je na afloop. Maar ik kan je wel vertellen dat veel mensen verrast zullen zijn. Ik kom als vervanging van Adalberto Alvarez, en ik weet dat veel mensen teleurgesteld waren. Ik zal niet het niveau van Adalberto of van welk Cubaans orkest dan ook halen, want alle Cubaanse orkesten klinken beter dan de orkesten die we hier hebben. Maar de mensen gaan wel genieten vandaag. Cubaanse bands repeteren veel en dagelijks. Het is niet dat de muzikanten beter zijn, maar ze oefenen meer, en blijven bij elkaar en vormen een soort familie. Hier moeten muzikanten vaak in meerdere bands spelen en som ook andere muziekstijlen. Ik beschouw het als mijn grootste succes in de afgelopen 10 jaar dat ik ervoor heb kunnen zorgen dat mijn muzikanten elkaar begrijpen. De chemie is daarbij heel belangrijk.
Over je nieuwste derde album: je hebt zelf alle nummers geschreven, waar gaan de teksten over?
Toen ik in Frankrijk aankwam zat ik nog met mijn hoofd in Cuba. In mijn 2e album ging het nog een beetje over Cuba, maar nu niet meer. Donaldo zingt een stukje van Doble Nacionalidad over zijn dubbele nationaliteit en vertelt dat hij niet als kwaadwillende buitenlander behandeld wil worden. Als je bij de Cubaanse grens aankomt, weet je niet goed wat je te wachten staat en hoe je behandeld zult worden. Dus ik heb het wel over Cuba, maar dan vanuit mijn Europese positie bekeken. Een van mijn andere nummers heeft de titel Yo suis fatigué. Dat zeggen de Fransen heel vaak. Zo vaak, dat ik me in het begin afvroeg hoe het mogelijk was dat al die mensen altijd moe waren. Mijn nummers gaan nu over dit soort thema’s.
Wat zijn je plannen voor de toekomst?
Die heb ik niet. Dat meen ik serieus. Ik maak muziek, omdat ik er plezier aan beleef. Ik heb ook ander werk, dus muziek maken doe ik voor mijn plezier. Het enige dat we in het verschiet hebben is dat derde album, waar we nu aan werken.
Wat gaan jullie vandaag spelen?
Voornamelijk nummers van het tweede album. En verder Doble Nacionalidad, Yo suis fatigué en, als eerbetoon aan Adalberto, een nummer dat ik met hem heb gezongen, namelijk La Caprichosa.
Zou je tot slot nog iets willen zeggen over Adalberto?
Ik heb veel geluk gehad om met zo’n groot muzikant te hebben mogen samenwerken. Het belangrijkste dat ik bij hem heb geleerd is de transparantie van de muziek en dat de muziek er is voor de dansers. Wij bedankten Donaldo voor zijn openhartigheid en het gesprek van ruim een uur en gingen beneden de zaal in, waar het optreden zou plaatsvinden. We waren benieuwd. |