Wat ik bedoelde is dat het een voordeel kan zijn om in de voetsporen van zo'n beroemde vader te treden, maar dat het ook een last kan zijn.
Ja, inderdaad. Dat kan een zware last zijn. Want soms begin je als kind met muziek maar op een gegeven moment besef je wat een muzikaal oeuvre je vader in de loop der jaren heeft neergezet. En het is zoals u zegt, dat is een last die op mijn schouders ligt, maar och zo is het nu eenmaal.
Orquesta Revé is een van de populairste timbaorkesten in Cuba, maar ook daarbuiten. Waardoor onderscheidt het zich van de andere orkesten?
In de eerste plaats doordat wij “changüí” spelen. Dat is een muziekgenre uit de oostelijke provincies van Cuba. Ik ben overigens voorzitter van het Festival de Changüí in Cuba, dat een maand geleden heeft plaatsgevonden. Ik heb daarvoor Los Van Van van Juan Formell uitgenodigd, die op het festival hebben gespeeld. Changüí is een genre dat oorspronkelijk uit Guantánamo komt. Het heeft andere ritmes, wordt anders gedanst, gezongen. Mijn vader heeft dat genre 40 jaar geleden vanuit Guantánamo naar de hoofdstad, La Havana, gehaald. Dat heeft geleid tot de oprichting van het changüí-orkest Siboney, dat de changüí groot heeft gemaakt.
Wat is uw inspiratiebron?
Ik haal mijn inspiratie uit het dagelijks leven in mijn land. Daar haal ik de teksten voor mijn liedjes uit, want in de populaire dansmuziek in Cuba gaan de teksten over wat we meemaken, waar we over praten in het dagelijks leven.
Ziet u verschil in de muziekbeleving van het Europese en het Cubaanse publiek?
Jawel, volgens mij zijn er drie muzikale grootmachten: de Verenigde Staten, Brazilië, en mijn land. Dus Cuba is een muzikale grootmacht. En de Cubanen dansen vanaf hun geboorte.
Kinderen die in Cuba worden geboren dansen van kleins af aan, zoals Europese kinderen van jongs
af aan voetballen. Je hebt hier kindjes die op zevenjarige leeftijd al voetballen, in Duitsland, in Finland, Zwitserland… In Cuba geldt dat voor dans en muziek. Dus mijn volk is gek op dansen. In Cuba heb je feesten van dinsdag tot en met zondag. Je hebt de Casa de la Música. In andere landen heb je vrijdag, zaterdag en zondag feesten. In Cuba is het altijd feest en zijn de mensen erg danslustig. Maar ik heb altijd veel waardering gehad voor het publiek in andere delen van de wereld, in Duitsland en hier. Er zijn hier veel dansscholen, veel salsadans gelegenheden, en de mensen dansen op mijn muziek en die van andere artiesten.
Wat zijn uw ambities?
Momenteel is mijn orkest erg populair in Cuba. Vorig jaar heb ik een prijs gewonnen voor het beste album met “música popular bailable” (dansmuziek) op Cubadisco en ook de “Gran premio”. Dat is de belangrijkste prijs voor het beste album in mijn land. Die heb ik vorig jaar gewonnen. We zijn de hele wereld al rond geweest. Maar we hebben nog wel ambitie. Ten eerste: muziek blijven maken, voor Cuba en de rest van de wereld. Hopelijk geeft God me gezondheid. Ik ben een gelovig mens. Je moet in de eerste plaats gezond zijn om dingen te kunnen doen. En wat ik nog heel graag zou willen is: een Grammy winnen. Verder hebben we niet veel te wensen. Het orkest is heel populair, we zijn de hele wereld over gereisd, dit jaar bestaan we 56 jaar en we zijn een muzikale legende in mijn land.
Maar het allerbelangrijkste is gezond blijven en muziek blijven maken.
En het plan is nu door Europa te toeren?
Nu toeren we door Europa. We eindigen in Finland, op het Pori Jazz festival. Daar zijn we dan 20 en 21 juli, daarna gaan we terug naar Cuba. Daarna hebben we even rust en vervolgens gaan we naar de Verenigde Staten, naar Peru en we zijn bezig met de voorbereidingen voor het volgende album, dat “La Aplanadora de Cuba” gaat heten. Met 24 nummers. We zijn al aan het schrijven, maar het belangrijkste is muziek blijven maken, dansen.
De muziek is de meest universele taal die er is op de wereld. Muziek is iets groots. Ik ben in Japan geweest, en daar verstaan ze niets van onze teksten, maar ze interpreteren de muziek, de ritmes.
De muziek is ons door God gegeven en is iets groots, een universele taal, die volkeren en continenten verenigt.
Wilt u nog iets speciaals zeggen?
Nee hoor. Ik vind het heel fijn om op dit festival te zijn, en zoals ik altijd zeg:“¿De qué estamos hablando?
(titel van het meest recente album) ¿Uyuyuy que veo? Dat is een uitdrukking van mij.
|