Eventjes was zij bij hem aangeschoven, vond het een sympathieke man en van het afwerken van het vragenlijstje was verder niets terechtgekomen. Wel kreeg zij nog een promotie-cd en een singletje. Daar moest ik het maar mee doen. Het album werd, zoals beloofd, keurig voor de radio gedraaid. Het vragenlijstje verdween in de la. Dat was tien jaar lang de stand van zaken rond Jorge Cordero. Tot het moment waarop de programmering van het 4e Cubamania Festival in Tilburg bekend werd gemaakt. Als hekkensluiter prijkte daar de naam van Jorge Cordero. Echter niet meer met zijn "Gran Daneses de la Salsa", maar met een "Team Latino". Opgewonden haalde ik alle albums van Jorge Cordero uit de kast. Na enig gesnuffel kwam zowaar ook het vragenlijstje boven water. Maar het nalezen van dat lijstje confronteerde mij alleen met waar ik tien jaar geleden stond. Het was een curiosum geworden. De moeite van het bewaren bleek voor niets. Het lijstje was alleen nog maar een herinnering aan een mislukt interview met de handschoen. Vanwaar al die moeite voor een interview met Jorge Cordero?
Welnu. Ooit, in 1993, ontsnapte hij onverwacht uit het Scandinavische diepvriesvak en slaagde er in zelfs de heetste salsaspots nog een paar graadjes warmer te krijgen. Zijn debuutalbum "Rompiendo el hielo" (het ijs breken) was een regelrechte sensatie. Jorge Cordero had de wind mee want het Japanse Orquesta de la Luz was hen een paar jaar voorgegaan en had duidelijk gemaakt dat goede salsa niet meer het exclusieve domein van de latino was. Jorge Cordero's Gran Daneses werden, samen met de Japanners van Orquesta de la Luz, de verbeelding van de internationalisering van de salsa. Ook in Nederland sloeg het album aan en de Deense muzikanten waren in die periode gewilde gastartiesten bij liveoptredens. Daarna werd het stil rond de Denen. Tot hun optreden tijdens het Cubamaniafestival in Tilburg. Ze speelden bij wijze van spreken de pannen van het dak en waren heel overtuigend de hoofdattractie. Een reden te meer om te achterhalen waarom de groep na dat succes in 1993 uit beeld is geraakt.
Het verhaal begint een halve eeuw geleden in de Cubaanse stad Holguín. Daar kwam op de twaalfde mei in 1955 Jorge Cordero ter wereld. Zijn moeder was zangeres en telg van een familie met nog meer zangers en muzikanten. Het was dus niet verwonderlijk dat ook Jorge een stekje van deze familietrek meekreeg. Hierbij moet overigens niet worden gedacht aan de muziek die wij nu "salsa" noemen.
Die had je in die tijd eigenlijk niet. Het waren vooral de klanken van de typische plattelandsmuziek en romantische boleros die door huize Cordero schalden. Deze legden een voedingsbodem voor iets dat pas later tot ontwikkeling kwam. De eerste serieuze belangstelling voor de muziek kwam in een periode dat Jorge bij de communistische jeugd was. Deze organisatie had een eigen orkest en Jorge raakte gefascineerd door de percussie. Zijn eerste echte onderricht kreeg hij op een plaatselijke muziekschool waar hij les kreeg in gitaar en trompet. In die periode leerde zijn moeder een Deense ingenieur kennen die beroepshalve in Cuba verbleef. Zij trouwden en in 1971 ging het gezin naar Denemarken.
Jorge was op dat moment 16 jaar oud. De Oude Wereld bleek voor Jorge een Nieuwe Wereld. Zaken die op Cuba verboden waren, bleken buiten Cuba de gewoonste zaak van de wereld. Met name de rockmuziek werkte op Jorge als een magneet. Al snel zat hij in een bandje achter een drumstel. Dat leek aanvankelijk geweldig. Maar naarmate hij zich meer met de muziek wilde gaan bemoeien, moest hij ervaren dat je als drummer wat dat betreft een heel beperkte inbreng hebt. Om meer van zijn creativiteit kwijt te kunnen, maakte hij de overstap naar een bandje waarin hij gitaar kon spelen en ook kon zingen. Ook ontdekte hij dat hij liedjes schrijven leuk vond. Al snel kreeg hij aandrang om in muzikaal opzicht ook iets met zijn Cubaanse roots te doen.
Als Cubaan was Jorge natuurlijk bekend met animerende kreten als "salsa, sabor, azúcar". Het woord "salsa" als genreduiding was hem echter vreemd. Het heeft deze betekenis eerst midden jaren zeventig in New York gekregen, toen men daar met dit etiket oude Cubaanse wijn in nieuwe Puertoricaanse zakken is gaan verkopen.
Cuba was op dat moment door de Amerikaanse blokkade compleet afgesloten. Jorge was daarom niet bekend met deze ontwikkelingen in New York. Pas in Denemarken hoorde hij het woord "salsa" in deze nieuwe betekenis gebruiken. Eerst was het een beetje vreemd, maar hij had er geen moeite mee. Op Cuba zelf lag dat anders. Daar werd aan deze commerciële stunt een politieke lading gegeven. Het was het zoveelste bewijs van hoe de Boze Buurman zich aan Cubaans erfgoed vergreep. Buiten Cuba wonend, kon Jorge zich in deze kwestie neutraal opstellen. De vlotte New Yorkse benadering had in zijn beleving wel iets. Hij had oog voor de autonome ontwikkelingen die in New York hadden plaatsgevonden, zoals de ritmische elementen die aan de muziek werden toegevoegd en de mooi orende arrangementen. Het was in zijn beleving een verrijking. Volgens hem zou deze muziek dan ook zonder deze specifieke ontwikkeling nimmer rijp zijn geweest voor internationale doorgroei. Na een stormachtige groei midden jaren zeventig, raakte de vaart bij de salsa in New York er eind jaren zeventig een beetje uit. Om er weer vaart in te krijgen, wilde men de markt verbreden door zich ook te gaan richten op het niet-latino publiek. Na aanvankelijk vooral binnen het clubcircuit te hebben gewerkt, gingen de New Yorkse artiesten expansie zoeken in het buitenland. Dat is zo'n beetje het punt dat de salsa aan een opmars in Europa begon.
In 1979 komt het Latin Percussion Jazz Ensemble maar liefst twee keer naar Europa. Dit gezelschap met onder anderen Tito Puente, Carlos "Patato" Valdés, Andy Gonzalez, Alfredo de la Fe en Eddie Martínez in de gelederen, maakte tijdens een reeks optredens in Nederland ook een korte trip naar Denemarken. Daar werd volgens Jorge Cordero de latin muziek tot dan toe vooral in fusions en andere muzikale experimenten gebruikt.
Of het één samenhing met het ander is niet duidelijk. Feit is dat percussionist Birger Sulsbrück precies in datzelfde jaar genoeg mensen om zich heen wist te verzamelen om met Salsa Na'Ma' aan de slag te kunnen gaan. De benaming van het project liet aan duidelijkheid niets te over: "Salsa en anders niet". Het zou de eerste groep in Denemarken worden, die de nieuwe New Yorkse stijl van latin muziek adopteerde. Het orkest vond op bescheiden schaal navolging. Maar alles bij elkaar was het erg underground, muziek voor een beperkte groep liefhebbers. Kort hiervoor, was Jorge rockmuziek gaan spelen waar allerlei Cubaanse elementen doorheen waren geweven. Maar uiteindelijk vond hij dat niet echt lekker klinken. Ook het publiek waardeerde de volle latin elementen meer dan de gekunstelde fusion-elementen. Precies op dat moment werd hij door Birger Sulsbrück gestrikt voor de vocalen van Salsa Na'Ma'. Hij vond er zijn draai en is te horen op de eerste LP die in 1982 werd uitgebracht ("Salsa na'ma" Music Mecca ML 205). Een jaar later, in 1983, zou Salsa Na'Ma' als één der eerste Europese groepen in Cuba optreden.
Daarmee profiteerden zij als één der eersten van een opmerkelijke verandering in de culturele politiek op Cuba. Daar had men ontdekt dat muziek een goed middel was om de Amerikaanse blokkade te doorbreken. Deuren die tot dan toe stijf gesloten waren geweest, werden uitnodigend opengezet. Voor Jorge was het een heel bijzondere ervaring. Een paar later, in 1986, werd een tweede album uitgebracht ("Diferente", Wilhelm Hansen LPWH 116). Wederom is daarop Jorge Cordero te horen. Deze keer niet alleen met zang, maar ook met een op eenvoudige wijze tot tres omgebouwde gitaar. Wie het eerste album van Salsa Na'Ma' vergelijkt met het tweede album, hoort dat er een ontwikkeling is van recht toe recht aan New Yorkse salsa richting latin jazz. Dit kon Jorge kennelijk niet echt bekoren. Hij wilde zijn eigen composities en zijn eigen muziek kunnen spelen. In 1987 heeft hij daad bij woord gevoegd en is met een eigen groep aan de slag gegaan. Allemaal nog heel experimenteel en nog niet de "Gran Daneses" die jaren later de wereld zouden gaan veroveren. Die "Gran Daneses" zijn ontstaan doordat Jorge één van zijn composities naar familie in Miami had gestuurd. Het viel in de smaak en het leverde hem een uitnodiging op om te komen spelen op het beroemde Calle Ocho-festival. Het optreden werd een succes. Het leverde hem een contract op om voor het Amerikaanse Top Ten Hits Records Inc. een drietal albums uit te brengen.
Het eerste album was meteen een kraker. "Rompiendo el hielo" kwam niet alleen in hitlijsten in de VS terecht, maar ook in Panama en tal van andere Latijns-Amerikaanse landen. Alle opwinding rond het album maakte dat Jorge veelvuldig was te zien en te horen op radio en televisie. Nu ligt in Miami het onderwerp "Cuba" minstens zo gevoelig als het onderwerp "VS" in Cuba. Cubanen die in Miami willen wonen en werken moeten expliciet van hun afkeer van het Castro-regime blijk geven. In het verleden is Oscar d'León gezwicht voor druk die vanuit Miami op hem werd uitgeoefend om een tournee naar Cuba af te zeggen. Deze gevoelige kwestie heeft hem jaren achtervolgd. Indachtig deze problemen, kreeg ook Jorge zijn instructies mee over hoe hij met het thema "Cuba" om moest gaan. De platenmaatschappij adviseerde hem om zich bij perscontacten van uitspraken over Cuba en Cubaanse muziek te onthouden. Jorge moest deze thema's bij voorkeur zien te vermijden. Als hem ernaar werd gevraagd, moest hij het maar over de boeg van het "wij-gevoel" onder latino's gooien en over de bijdrage van zijn muziek aan dat "wij-gevoel". Wat Jorge zich van dit alles nog kan herinneren, is dat hij het indertijd best wel lastig vond om al deze gevoeligheden elegant te omzeilen. Maar de euforie rond de release en de zegetocht van het album kreeg een bittere nasmaak.
Want toen het moment daar was om het succes te verzilveren, gaf Top Ten Hits niet thuis. Nooit is er verantwoording afgelegd over het precieze aantal albums dat over de toonbank is gegaan. De platenmaatschappij heeft bijgevolg nimmer een cent uitbetaald. Volgens Jorge kwam dit doordat deze platenmaatschappij, die in New York was gevestigd, ook belangen had bij een zeker radiostation in Orlando. In die periode verloren zij veel geld op dat radiostation en sluisden daarom alle winst binnen de platendivisie door naar Orlando. Jorge had het nakijken. Uiteindelijk is het bedrijf gesloten. Dat wil zeggen, de naam werd veranderd en Jorge had geen enkele mogelijkheid tot verhaal. Ondertussen zat hij wel vast aan de contractuele verplichting om daar een drietal albums uit te brengen. Uit angst voor juridische problemen voortvloeiend uit die verplichting wilde geen enkele andere maatschappij meer met hem in zee gaan. Album twee en drie zijn daarom alleen in Denemarken uitgebracht en internationaal is daar verder niets mee gebeurd. Zo plotseling als de internationale storm rond de Denen was opgestoken, zo spoedig luwde deze. Geen definitieve internationale doorbraak dus voor Jorge en zijn mannen. Maar net zoals bij Nora en haar Orquesta de la Luz, had het kortstondige internationale succes de aandacht van het thuisfront getrokken. Het album kreeg daarom ook in Denemarken een nationale hitnotering. Vanaf dat moment was salsa niet meer underground. Het gaf brede bekendheid aan de muziek en een impuls aan de nationale salsa-scène.
Hoewel Jorge het daarvoor nooit had gedacht of van durven dromen, maar vanaf dat moment was hij bekend genoeg om voortaan zijn leven aan de salsa te kunnen wijden. Even leek het internationale vuur weer op te laaien toen er een samenwerking ontstond met Kid Creole, je weet wel, die van de Coconuts. Op een gegeven moment wilde een buitenlands modehuis een filiaal in Kopenhagen openen. Jorge werd met zijn Gran Daneses uitgenodigd op die opening luister bij te zetten. Voorafgaand aan het optreden werd hij gebeld met de mededeling dat ook Kid Creole zou komen en of hij het zo kon plooien dat zij een paar nummers samen konden zingen. "Waarom niet?" was het spontane antwoord van Jorge en ging aan de slag. Om Kid Creole op zijn gemak te laten voelen, studeerde hij met zijn Gran Daneses een aantal nummers van Kid Creole in, maar dan wel in salsa-ritme. Zowel Kid Creole als het publiek waren enorm enthousiast. De organisatoren namen het idee over en kort daarna stonden zij samen met Kid Creole op een festival en maakten samen een tournee door Duitsland. Vervolgens werd een singletje opgenomen met een door hen samen gezongen versie van het rompiendo el hielo-nummer.
Dat zou nog maar het begin zijn.
Ze hadden grootse plannen en zouden samen een compleet nieuw album opnemen. Er werden allerlei afspraken gemaakt. Helaas schoof Kid alles op de lange baan en uiteindelijk is het hele project verzand. Maar het zijn niet alleen tegenslagen die Jorge te verwerken kreeg. In 2000 kreeg hij een uitnodiging voor optredens op Cuba. Ook de platenproductie ging door en Jorge is bijzonder trots op zijn laatste album. Die cd is het resultaat van een persoonlijke autonome ontwikkeling. Het heeft volgens Jorge daarom een eigen ongebonden stijl. Niet Cubaans, Miamiaans of New Yorks. Volgens hem is het iets persoonlijks dat hij van niemand heeft overgenomen. Waar hij het album laat beluisteren, wordt het goed ontvangen. Maar in muzikaal opzicht roept het album onwillekeurig herkenning op met albums van Willie Chirino. Jorge op zijn beurt beaamt dat meer mensen hetzelfde hebben opgemerkt. Ja, eerder heeft hij een album in Miami opgenomen in de studio van Willie Chirino. Bij die gelegenheid heeft hij enkele keren met hem gesproken. Hij ontkent echter ten stelligste enige invloed van Willie Chirino te hebben ondergaan; zijn teksten gaan over heel andere dingen in het leven. Maar niettegenstaande de lovende kritieken beseft hij dat hij met dit album niet meer is dan een klein korreltje op een enorm groot salsastrand. Hij laat het daarom hier niet bij. Nu al is hij naar muziek aan het luisteren van andere artiesten om zich ervan te vergewissen dat zijn nieuwste project daar niet op zal gaan lijken.
|