"Goudvis"
Het verhaal van Roberto Linares Vignot, kortweg Bobby Vignot, is het verhaal van een lange moeizame weg om als muzikale goudvis in het net van een Europese promotor terecht te komen. Na een Cubareis kwam een tweetal vrienden opgewonden terug met de ontdekking die zij op Cuba hadden gedaan. Overal waren orkesten, de één nog leuker dan de ander, maar één stak er in hun beleving bovenuit. Daar wilden zij wat voor doen. Nu was de leider van het orkest al jaren bevriend met een België wonend Nederlands echtpaar. Dit echtpaar deelde hetzelfde enthousiasme van mijn vrienden. Zij hadden al jarenlang plannen om het orkest een keer naar Europa te halen. De één moedigde de ander aan en met de contacten over en weer lukte het om Bobby Vignot en zijn Grupo la Fé aan een aantal optredens in Nederland en België te helpen. Daarmee werd lang gekoesterde hoop op Cuba omgezet in een bescheiden Europese tournee. Door hun succes ligt het in de lijn der verwachtingen dat wij de heren nog wel een paar keer terug zullen zien komen. |
Geboren in Santiago de Cuba in 1955 kon Bobby Vignot als jongste generatie de eerste vruchten plukken van het nieuwe regiem van Fidel Castro. Het regiem was namelijk de strijd aangegaan tegen het analfabetisme. Er kwam gratis onderwijs voor alle lagen van de bevolking. Het programma heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Analfabetisme komt op Cuba inmiddels vrijwel nergens meer voor. Als zoveel Cubanen van zijn leeftijd, beschikt Bobby daarom over een klinkende opleiding. Na lager en middelbaar onderwijs in Santiago de Cuba te hebben gevolgd, begon hij aan een universitaire opleiding thermogenetische energie. Hij kwam tot aan het vierde jaar, vervulde zijn dienstplicht en kwam te werken in olieraffinaderijen en elektriciteitscentrales. Alles ging lang zijn gangetje, totdat de teruglopende economie het toch al uitgewoonde land in haar greep kreeg. Wat met die opleiding en die baan te doen wanneer je voor een beetje levensstandaard harde Amerikaanse dollars nodig hebt?
Als zoveel landgenoten is hij het gaan zoeken in opbloeiende toeristenindustrie. Toeristen brengen de dollars. Daar moet je zijn. Hiermee schaarde Bobby zich in het leger Cubanen dat de genoten opleiding naast zich neerlegt en de voorkeur geeft aan eenvoudig handwerk. Als het maar kans geeft op betaling in dollars. Eerst werd hij portier, later verzorgde hij de zwembaden van de hotels. Maar dit soort baantjes bood weinig perspectief. Dat ligt anders bij muziek. Je zou immers als muzikant internationaal kunnen doorbreken.
Als je succesvol bent, heb je zelfs het vooruitzicht om zelf regelmatig naar het buitenland te gaan. Dit laatste was heel aanlokkelijk. Maar Bobby wist ook dat hij niet de enige was die met deze gedachte speelde. Er zijn er zoveel die hetzelfde aan het proberen zijn, dat Cuba als een vijver is geworden met een overbevolking aan muzikale vissen die er alles aan doen om gevangen te worden.
Bobby besefte dat het zeker voor hem, zonder enige muzikale kennis of opleiding, een hele opgave zou worden om ook te worden gevangen. Wanneer je deze website leest, zou licht de indruk kunnen ontstaan dat elke Cubaan tussen conga's en bongo's wordt geboren uit een bolero's zingende moeder. Dit exemplaar evenwel, beweert bij hoog en bij laag noch hij, noch zijn familie ooit iets met muziek heeft gehad. Hulp bij het volvoeren van zijn plan moest dus uit de hoek van de kennissenkring komen.
Langzaam aan rolde hij het muziekleven van Santiago de Cuba binnen. Op een gegeven moment kon hij met La Tropicana, een showdansgroep uit Santiago de Cuba, mee naar Cancún in Mexico. Terug in Santiago de Cuba werkte hij met een kwartet en later met een septet. Hij speelde in restaurants en allerlei toeristische plaatsen in de omgeving van Santiago de Cuba. Op 1 april 1997 nam hij de moedige beslissing zelf een septet op te richten. Vanwege de verwachtingen die bij Bobby leefden, gaf hij het de toepasselijke naam "Grupo la Fé" (de Hoop) mee. Bij gebrek aan kennis had hij geen vast omlijnde plannen met de groep. Hij begon gewoon op een traditionele manier de muziek te spelen van de grote namen uit de Cubaanse muziektraditie. Nummers van onder meer Ñico Saquito, Miguel Matamoros, Compay Segundo, Bola de Nieve, Beny Moré en Manuel Corona. Daarna zou hij wel verder zien. Maar het bij de hotels afdraaien van het geijkte toeristenrepertoire ging vervelen. Het steeds weer opnieuw "Chan chan", "Guantanamera", "Hasta siempre", "Yolanda" en "El Cuarto de Tula" moeten spelen, was niet wat hem voor ogen stond.
Hij wilde een eigen signatuur krijgen waarmee hij zich van andere orkesten kon onderscheiden. Stukjes bij beetjes werd vervolgens het traditionele materiaal vervangen door eigen composities. Liedjes en gedichten waar hij al mee bezig was toen hij nog werkte tussen het gestamp van de machines en andere geluiden van de elektriciteitscentrale. Bobby toont zich veelzijdig. Hij zingt, hij schrijft, speelt bongo en de kleine handpercussie-instrumenten (maracas, clave, güiro). Hij is er trots op dat hij zich autodidactisch tot dit niveau heeft weten te ontwikkelen. Naast hem zijn nog twee leden van zijn groep die autodidactisch zijn gevormd, namelijk de bassist en de tumbador. De overigen hebben een opleiding. Sommigen zijn officieel afgestudeerd en hebben licenties. Bij andere groepen heeft dat verschil in achtergrond tussen opgeleide en niet-opgeleide muzikanten wel eens wrijving veroorzaakt. Volgens Bobby speelt dit hier niet. Ondertussen heeft hijzelf de grootste vinger in de pap wat betreft de keuze van het repertoire. Want ja, vrijwel alle liedjes zijn nu eenmaal van zijn hand. Maar voordat zij op de menukaart worden gezet, luistert hij wel naar de mening van de anderen.
Tot nog toe waardeert iedereen in de groep de muziek die hij schrijft. En zonder zichzelf daarmee op één lijn te stellen, wijst hij er op dat alle grote namen in de traditionele muziek het zonder een opleiding hebben moeten doen. Hun muziek komt uit het hart en de leerschool van het leven. Waarom zou het bij hem anders moeten? Getuige de optredens tijdens allerlei feesten en festivals in de regio, de optredens in het beroemde Casa de la Trova, de vaste optredens voor gerenommeerde hotels en nog andere wapenfeiten, heeft het orkest door de jaren heen inderdaad zijn plaats veroverd binnen het muziekleven van Santiago de Cuba. Ze zijn geëvalueerd en zijn vanwege hun kwaliteiten terechtgekomen in de zogenoemde "Catálogo de Excelencia". Verder weten zij zich vertegenwoordigd door het Centro Provincial de la Música Luis Martínez Griñán. Om dit voor elkaar te krijgen, heeft Bobby een hele evolutie moeten doormaken.
Daarbij heeft beslist een rol gespeeld dat zijn coaches uit België - Theo en Truus Barend - hem hebben aangemoedigd en aanvankelijk zelfs persoonlijk hebben begeleid, om zijn performance te verbeteren. In plaats van plichtmatig het repertoire afdraaien is hij het publiek bij zijn optreden gaan betrekken door er een show van te maken.
De inspiratie daarvoor vond hij bij de grote Beny Moré. In het verlengde daarvan kijkt hij graag naar en heeft grote bewondering voor Oscar d'León, die ook van elk optreden een aantrekkelijke show weet te maken. Andere artiesten die aantrekkingskracht op hem uitoefenen zijn Candido Fabré en Juan Formell met zijn Los Van Van. Maar al deze artiesten maken muziek met een groter orkest dan het septeto dat Bobby tot zijn beschikking heeft. Aan de ene kant staat hij niet te popelen om daar verandering in te brengen. Bobby is dik tevreden met hoe zijn groep momenteel klinkt. Zoals het nu klinkt, is het geluid van zijn groep heel herkenbaar. Het heeft een eigen swing. Verder wil hij overduidelijk geen dingen wil doen die zijn moeizaam verworven plaats in gevaar zouden kunnen brengen. Aan de andere kant beseft Bobby dat hij niet kan stilstaan. Het was een ontwikkeling om hier te komen en die kan hij niet stilzetten.
Onvermijdelijk zal hij zich verder moet ontwikkelen. Om qua bezetting niet al te zeer gebonden te zijn aan een bepaalde formule, had hij indertijd heel bewust gekozen voor de naam “Grupo La Fé”. Hierdoor was hij niet vastgepind aan precies 7 man en kon vrijelijk de bezetting veranderen zonder dat gelijk de naam moet worden aangepast. Want inderdaad denkt hij op termijn aan uitbreiding. Misschien een tweede trompet en wellicht ook toevoeging van een piano of een elektronisch instrument. Ondertussen is Bobby zichtbaar geraakt door de enthousiaste reacties van het publiek tijdens de optredens afgelopen zomermaand. Het succes tijdens de bescheiden eerste tournee door Nederland en België beziet Bobby dan ook niet zozeer als de bekroning van zijn werk.
|