De eerste trombone die hijzelf kocht was een Bach 16 en weer wat later kocht hij een King 4B. Enkele jaren geleden kocht hij een Yamaha. Elk instrument heeft zo zijn eigen klankkleur. Bij tijd en wijle blaast hij er nog even op, maar sinds jaar en dag gebruikt hij voor zijn optredens die Yamaha. De klankkleur sluit momenteel het beste aan bij zijn stijl van spelen. Wij Nederlanders denken bij iemand wiens achternaam "Bosch" is niet direct aan een New Yorkse latin artiest met Puertoricaanse voorouders. Niets is minder waar. Er blijkt op Puerto Rico al generaties lang een omvangrijke familie met de naam "Bosch" te wonen. De naam is op dat eiland zeker niet ongewoon. Deze Boschen zouden oorspronkelijk uit het Spaanse Barcelona afkomstig zijn. Met zijn tournees de afgelopen jaren door Europa heeft hij inmiddels geleerd dat deze Spaanse Boschen op hun beurt weer ergens uit de lage landen afkomstig moeten zijn.
Geboren en opgroeiend in New York in een arm gezin met negen kinderen moest hij op de middelbare school een instrument kiezen. Hij vroeg om een saxofoon en kreeg een trombone. Daarmee door toeval veroordeeld tot dit instrument, ontdekte hij al spoedig een speciale gave te hebben om moñas te spelen. De trombone en die moñas werden het kompas van zijn verdere leven. Het heeft hem plezier, voldoening, roem en voorspoed gebracht en het heeft hem voor onheil behoed. Maar het heeft ook een tol geëist. De carrière in de muziek met het vele reizen en nachtelijke sessies is ten koste gegaan van zijn gezinsleven. Hij heeft zijn kinderen niet zien opgroeien en zijn relaties zijn er op stukgelopen.
Op dit punt heeft hij gefaald en graag had hij daar meer tijd aan willen besteden. Het lijken op het eerste gezicht platgetreden clichés om zich een houding te geven. Maar Jimmy hoeft zich niet van clichés te bedienen. Jimmy blijkt een persoon te zijn die op een intelligente manier op verschillende abstractieniveaus precies weet wat hij aan het doen is. Hij blijkt daarbij niet alleen een goed oor voor muziek te hebben maar ook een oor voor de mensen om zich heen. Op verschillende manieren brengt hij dan ook zijn boodschap. Met muziek, met teksten en met clinics.
Met de Faniasterren als voorbeeld wist hij al vroeg wat hij wou: met zijn trombone soleren in salsaorkesten. Op een gegeven moment is hij met zijn trombone de New Yorkse latinscène gaan afstropen. Het werd een soort sport om vanuit het publiek aan een spelend orkest te vragen of hij even op het podium met hen een solo mocht spelen. Met tal van orkesten wist hij zich aldus even in de schijnwerpers te plaatsen. Op een dag na zo´n geïmproviseerd eenmalig optreden met het orkest van Manny Oquendo werd hij na afloop teruggebeld. Er werd hem een vaste plaats bij dit orkest aangeboden, een kans die hij met beide handen aangreep. Vanaf dat moment kon hij bij alle grote orkesten terecht. Het bracht hem bij Ray Barretto, Cachao, Marc Anthony, India en het Machito Orchestra. Tal van artiesten wisten hem te vinden voor bijdragen aan hele albums of alleen een nummer. Aldus is hij te horen op albums van Chocolate Armenteros, Van Lester, Victor Manuelle en Santiago Ceron. Op mijn vraag of hij daarbij grenzen trekt en om principiële of artistieke redenen weigert aan een bepaald album mee te werken, geeft hij aan dat zijn collega-muzikanten precies weten waar hij voor staat. Zij zullen hem niet zomaar vragen. Het is een weloverwogen keuze hem bij een opname te betrekken. Hij respecteert deze artiesten die op hun beurt zijn trombonespel op waarde weten te schatten. Hijzelf zal niet gauw in een beoordeling van het project treden waarvoor zijn bijdrage wordt gevraagd. Daarvoor respecteert hij te zeer de individualiteit en het werk van die ander.
Niettemin blijkt wel dat hij goed in de gaten houdt waaraan hij bijdragen levert en hoe hij dat toont op zijn discografie. Niet iedereen zal hem daarom voor een project kunnen strikken. Overigens, dat respecteren betrekt hij ook op zichzelf. Zijn eigen project is echt zijn project en daar laat hij zich verder niet in sturen. De overstap van sideman naar bandleider was een groeiproces. Zwervend van het ene naar het andere project begon het hem dwars te zitten dat hij in feite almaar compromissen sloot. Met name de periode dat hij speelde in de orkesten van Marc Anthony en India heeft hem opgebroken. Hij kon niet goed uit de voeten met het strakke format dat binnen het salsa-romantica-circuit wordt gehanteerd. Want anders dan de naam doet vermoeden, maakt romantische salsa met dat strakke format een einde aan de vrijheid en passie die in de muziek besloten ligt. Jimmy kon binnen dat format op geen enkele wijze zijn trombone-ei kwijt. Bij hem groeide de behoefte zijn in de tijd gerijpte visie op salsa zonder enig compromis gestalte te geven. Toen het prestigieuze S.O.B.'s hem als eerste de gelegenheid bood om met een eigen orkest naar buiten te treden, nam hij het heft in eigen handen. Na het prikken van een datum voor dat optreden was het aan Jimmy om een band samen te stellen.
Met zijn contacten en reputatie was dat geen zware opgave. En zo betraden in 1996 "the Masters" het podium om het publiek te laten kennismaken met "salsa dura", Jimmy's antwoord op de vlakke latinpophybriden en de gepolijste romantische salsa van dat moment. Uiterst dansbare salsa met een boodschap. Salsa waar de ruwe multiculturele asfaltjungle van New York in doorklinkt. Het is muziek met een format dat niet alleen ruimte biedt voor hemzelf en zijn trombone maar voor alle leden van het orkest. Zijn concept bleek een schot in de roos. Het sloot goed aan bij dat wat Aaron Levinson met Rykolatino op de markt wou brengen. Een deal was snel beklonken en in korte tijd zagen "Soneando Trombón" en "Salsa dura" het levenslicht.
Tournees met optredens in Amsterdam onderstreepten het succes van deze albums en de naam van Jimmy Bosch was gevestigd. En toen werd het stil. Niet echt natuurlijk want met regelmaat druppelden albums binnen waar Jimmy als sideman op viel te beluisteren (o.a. Caravana Cubana, Conga Kings, Paquito d'Rivera). Maar eigen albums bleven uit. Eindelijk wordt in 2004 de stilte verbroken want "El Avión de la Salsa" komt binnengevlogen op Jimmy's eigen platenlabel: JRGR Records. Het verhaal daarachter verschilt niet veel van dat over het ontstaan van het orkest. Rykolatino veranderde van management en later ook van eigenaar. Het klikte niet meer, lopende projecten vertraagden en hij besloot daar weg te gaan. Het vergde enige tijd zich van dit label los te maken. Daarna startte een zoektoch naar een andere maatschappij. Ook dat liep niet soepel waarop Jimmy besloot ook hier het heft in eigen hand te nemen.
Hij zet zijn overwegingen dienaangaande helder uiteen: in de ruim dertig jaar dat hij in het vak zit, heeft hij het nodige geleerd. Het is zijn overtuiging dat de enigen die echt aan de muziek verdienen niet de artiesten maar de platenbazen zijn. Overduidelijk ligt Jimmy's passie bij het creatief met muziek bezig zijn. Maar rationeel gezien moest hij nu met voorrang zijn zakelijke belangen veiligstellen. Boordevol zelfvertrouwen, zich een goed zakenman voelend en wetende dat hij bergen werk kan verzetten, is hij vastbesloten ook hier een succes van te maken. Na zijn zwervend bestaan met alleen verantwoordelijkheid over een trombone en de moñas, zou je denken dat het voor hem een opgave zou zijn een orkest achter zich aan te slepen met daarbij ook nog eens de rompslomp van een eigen bedrijf. Niets is minder waar. Het schept hem veel voldoening en hij ziet het als zijn nieuwe toekomst. Het eerste met dat bedrijf geproduceerde album is dus "El Avión de la Salsa". Er hebben maar liefst 32 artiesten aan meegewerkt, waaronder Yomo Toro, Dave Valentin en Alfredo de la Fe. Van dat album heeft Jimmy 11 nummers zelf geschreven. De arrangementen zijn van Oscar Hernández, Gil López , Angel Fernández en van Jimmy Bosch zelf. Ten opzichte van zijn vorige albums vindt hij het een volwassener product. Het album is de reflectie van zijn persoonlijke ontwikkeling die hij de laatste jaren heeft doorgemaakt en zich met name in de liedjes heeft vertaald. Hij doelt hierbij op onder meer zijn werkzaamheden als producer en alle rompslomp rond de oprichting van die eigen platenmaatschappij.
Een belangrijk onderdeel van het format voor zijn muziek voorziet in interactie tussen artiesten onderling. Hij kan dan ook slecht uit de voeten met albums die tot stand komen door het in een studio monteren van allerlei individueel gemaakte opnamen. Zijn voorkeur gaat uit naar het met het hele orkest tegelijk de studio ingaan en daar dan met z'n allen "live" te spelen. Dit is weliswaar aanzienlijk duurder maar het resultaat loont. Hoewel enkele tracks op die eerste (gemonteerde) manier tot stand zijn gekomen, zijn de meeste van de tracks op El Avión de la Salsa "live" opgenomen. Bij trombones en Newyorkse salsamuziek kom je al spoedig uit bij de relatief jong overleden Barry Rogers. Samenwerkend met Eddie Palmieri gaf hij de trombones een plaats in de salsamuziek. In navolging van zijn pionierswerk hanteren de meeste orkesten tegenwoordig een combinatie van trompetten en trombones. Bij orkesten met een meer traditionele bezetting ligt dit natuurlijk anders. Bij charanga-orkesten en ook de big bands die in de jaren vijftig de mambo´s op het repertoire hadden staan, is en blijft de trombone een betrekkelijk vreemde eend in de bijt. In het geval van Jimmy Bosch liggen deze lijnen echter niet zo strak.
Zijn spel heeft een duidelijk toegevoegde waarde, ook voor dit soort orkesten. Door de jaren heen heeft hij dan ook met vrijwel alle grote New Yorkse charanga-orkesten gespeeld zoals Típica Novel, Charanga 76 en Orquesta Novedades. Zijn trombonespel liet zich moeiteloos combineren met de fluit/viool frontline van deze orkesten. Of, zoals hij het zelf zegt: charanga is "swing" en hijzelf is een "swinging tromboneplayer". Hij vindt het als dansmuziek erg aantrekkelijk en overweegt in de toekomst ook zelf iets met dit concept te doen. Min of meer hetzelfde geldt voor zijn inbreng in de big band van Machito. Met enige trots merkt Jimmy op dat Machito van zijn spel gecharmeerd moet zijn geweest. Nadat hij Jimmy had horen spelen ruimde hij zonder enig probleem een plaats binnen de blazerssectie van zijn orkest voor hem in. Die blazerssectie is bij Machito normaal gesproken alleen uit trompetten en saxofoons samengesteld. Hij heeft goede herinneringen aan Machito en hoe deze zijn orkest leidde. Begin jaren tachtig toerde Machito volop door Europa en speelde onder meer op het North Sea Jazz Festival. Jimmy werd gevraagd met het voor 1984 geplande tournee mee te gaan. Daar kwam helaas iets tussen en Jimmy bleef in New York. Het was alsof het zo moest zijn. Machito overleed aan het begin van dat tournee plotseling in Londen. Het orkest werd indertijd al geleid door Machito´s zoon, Mario Grillo, en deze heeft het orkest voortgezet. Het contact is gebleven en zo speelt Jimmy bij tijd en wijle nog altijd mee. Dat is voor Jimmy nog steeds een belevenis, want de band maakt gebruikt van het originele materiaal. Onder de hand speelt Jimmy ook alweer een jaar of 7 met de Fania All Stars. Ze treden tegenwoordig nog maar enkele keren per jaar op. Telkens moet Jimmy bij Johnny Pacheco aandringen op wat aandacht voor de blazerssectie.
Want anders dan vroeger, toen het bij de Fania All Stars eigenlijk om iedereen ging die op het podium stond, blijkt vandaag de dag het accent bij het steeds groter wordende aantal vocalisten te worden gelegd. En juist met de Fania All Stars wil Jimmy geen podiumdressing zijn; hij wil schitteren als een ster. Salsa dura is niet alleen ritme en orkestratie. Wat Jimmy Bosch betreft kent Salsa Dura nóg een dimensie, namelijk de tekst. Die teksten hebben een hoog persoonlijk karakter en een boodschap. Wat hij hiermee precies bedoelde, kwam boven water toen het gesprek op zijn kinderen kwam. Hij heeft namelijk twee zoons van respectievelijk 11 en 16 jaar. Overduidelijk hebben zij zijn muzikale aanleg en graag had Jimmy ze op het salsapad geholpen. Maar dura of romantica, de salsa van hun vader is voor zijn kinderen iets van een andere generatie. In de jongerencultuur waarin zij zich bewegen, voert Hip Hop, R&B en Reggaeton de boventoon. Maar waar de meeste ouders de muziek en teksten van de helden van hun jongeren misprijzend afkeuren, levert dit bij Jimmy stof tot nadenken.
Hij wil niet alleen zijn kinderen leren, maar wil ook leren van zijn kinderen. Het fascineert hem in hoge mate wat kinderen in de liedjes aantrekt. Overduidelijk spreken de teksten voor de kinderen; het vertolkt hun gevoelsleven. Je vindt er boodschappen in over weglopen, echtscheiding van ouders en gekrenkte gevoelens. Vaak nog onmachtig zelf hun gevoelsleven te vertolken, vinden kinderen in deze liedjes een uitlaatklep. Wie daar als ouder naar weet te luisteren, zal er een boodschap in weten te vinden. Jimmy is zo'n ouder en vindt dat ouders op een heel andere manier met de muziek van hun kinderen om moeten gaan.
|