Na meer dan twintig jaar omzwervingen is hij in New York teruggekeerd. Terwijl hij in die twintig jaar alsmaar op zoek is geweest naar nieuwe richtingen voor zijn muziek, ervaart hij New York als een conservatief bastion waar de tijd is blijven stilstaan. Daar hoort hij nu nog steeds de echo klinken van de muziek die hij hoorde toen hij 20 jaar terug de scène verliet. Hij heeft de salsa en de platenmaatschappijen groot zien worden. De tijden zijn veranderd en nu ziet hij de salsa samen met diezelfde maatschappijen langzaam wegkwijnen. Het tij moet keren. Deze interessante artiest werd samen met Mercadonegro geprogrammeerd als hekkensluiter van het Seven Bridges Festival op zaterdag 3 september 2005 te Amsterdam. Toen Alfredo de maandag daarvoor een telefoontje kreeg of hij die zaterdag wou spelen in Amsterdam hoefde hij niet lang na te denken. Hij bewaart namelijk goede herinneringen aan deze stad. Een dikke twintig jaar geleden "overzomerde" hij hier regelmatig. In de periode 1978 - 1982 was hij namelijk de musical director van Tito Puente. Deze gebruikte Amsterdam als uitvalsbasis voor zijn Europese tournees en elk jaar opnieuw was Alfredo van de partij. Dit stukje verleden markeert voor Alfredo een belangrijke periode in zijn leven.
Allereerst natuurlijk de samenwerking met Tito Puente waar hij veel van leerde. Maar in diezelfde periode werd hij geconfronteerd met de gevolgen van zijn jarenlange drugsverslaving. Zijn leven nam wendingen waarvan hij achteraf terugkijkend alleen maar kan zeggen dat hij ervan heeft geleerd. Slechts een paar jaar geleden is hij met dit verleden in het reine gekomen. Hij heeft zijn vrijheid herwonnen en weet als geen ander wat dat betekent. Zowel het kwijtraken als het terugvinden van dat pad heeft zo zijn weerslag gehad op zijn muziek en zijn rol in de salsascène. Het begon allemaal toen hij twaalf jaar oud was en beroepsmuzikant werd. De eerste drie dagen dat Alfredo met die band speelde, zonderden de andere bandleden zich bij elke pauze af. Daar zat hij dan moederziel alleen. Het was voor hem een mysterie wat die andere muzikanten daarachter deden en waar hij niet bij mocht zijn. Maar na drie dagen werd ook hij uitgenodigd om mee naar achteren te gaan. Alfredo kreeg zijn eerste joint. Hij vond het geweldig. Drugs was toen een mode en als je het niet gebruikte, dan hoorde je er niet bij. Hij wilde er maar wat graag bij zijn en binnen de kortste keren was hij verslaafd.
Ondertussen maakte hij met zijn viool furore. Alfredo kwam terecht in het orkest van José Fajardo. Vandaar is hij samen met een groep deserteurs van de band van Ray Barretto het fameuze "Tipica '73" gaan vormen. Na nog wat omzwervingen kwam hij terecht in het orkest van Tito Puente. Alfredo was "hot". Hij had het voor het kiezen en viel dan ook op talloze albums uit die periode met zijn viool te beluisteren. Eind jaren zeventig trad Alfredo met eigen projecten naar buiten. Op zijn eerste album onder eigen naam: "Para Africa con amor" (Sacodis, 1979), afficheerde hij zich als Alfredo de la Fe y su Charanga Afro-Cuba. Zijn contract met Martin Cohens "LP Music Group" leverde nog datzelfde jaar het album "Alfredo" op. Daarnaast vervulde hij een hoofdrol in de productie van het album "La Charanga 1980: Orchestra Rytmo Africa - Cubana Vol. 1" (TKIOS Musique, 1979). Hij staat op dat album alleen als één van de muzikanten vermeld omdat hij nog onder contract stond bij LP. Ondertussen was Alfredo zwaar verslaafd geraakt. Het bracht hem problemen met justitie en hij werd gedetineerd. In afwachting van het proces werd Alfredo op borgtocht vrijgelaten. Na zijn vrijlating dook hij meteen de studio van Roberto Torres in en bracht korte tijd later voor diens SAR label het album "Triunfo" (links) uit.
Deze titel was niet meer en ook niet minder dan een vreugdekreet over zijn vrijlating. De muziek, met onder andere het mooie "Somos los reyes del mundo", is een weerspiegeling van deze turbulente periode. Maar spoedig daarop besefte Alfredo dat zijn vrijlating niet meer was dan een Pyrrusoverwinning. Er stond hem toch echt een proces te wachten met uitzicht op een lange celstraf. Alfredo wachtte de gebeurtenissen niet af en nam de wijk naar Colombia. Vanaf dat moment stond hij er alleen voor. Hij tekende een contract met Philips. Over de eerste albums voor dat label: "Made in Colombia" (1985) en "Vallenato" (1986) is hij best tevreden. Maar het derde album "Dancing in the Tropics" (1987) vindt hij een verschrikkelijk product. Hij zat toen helemaal onder de drugs en het kon hem op dat moment werkelijk niets meer schelen. Maar kennelijk meer dan zijn problemen met justitie, was dit voor Alfredo een teken aan de wand. Hij probeerde zichzelf weer in de hand te krijgen. Het leek allemaal te lukken. Hij werd uitgekozen om voor Paus Johannes Paulus II te spelen die in 1986 een bezoek aan Colombia bracht. Dat moest gevierd worden.…
Toen hij dagen later uit zijn roes ontwaakte, was de Paus al lang en breed vertrokken en onze violist had het nakijken. Dit voorval en het ondermaatse "Dancing in the Tropics" deden hem beseffen dat hij niet alleen zijn reputatie, maar ook zichzelf aan het verliezen was. Alfredo ging aan zichzelf werken en kickte definitief af. In de tussentijd was veel beschadigd en niet iedereen wilde meer met hem in zee gaan. Het was Discos Fuentes die hem in 1989 toch nog een tweede kans wilde geven. Alfredo greep deze kans met beide handen aan. Eerst toen besefte hij ten volle wat Tito Puente bedoelde toen hij zei dat hij alleen zijn naam zou verbinden aan een project, als dat ergens voor stond. Sindsdien is zijn viool op tal van opnamen te horen van, onder anderen, The Latin Brothers en Fruko y sus Tesos. Ook kreeg hij de kans een reeks solo-albums uit te brengen.
Albums waarmee hij zijn reputatie wist te herwinnen. En hoewel hij al lang niet meer aan dit label is verbonden, maakt hij nog steeds opnamen met deze artiesten die hem toen geholpen hebben. Twee maanden geleden werkte hij bijvoorbeeld nog aan een album van Fruko dat "La llave de oro" gaat heten. Maar aan zijn Colombiaans avontuur kwam na veertien jaar een eind. Alfredo vestigde zich in Italië. Daar, aan de voet van de Apennijnen, lag de sleutel van het opwindende optreden samen met Mercadonegro voor het Seven Bridges Festival. Want om Italië te kunnen optreden, had Alfredo een orkest nodig. Zorgvuldig selecterend, stelde hij muzikant voor muzikant een orkest samen dat aan zijn standaard voldeed. Alfredo schoolde ze en het resultaat is te horen op het alom geprezen album "Latitudes" (2000). Een album dat hij samen met zijn manager in Europa had gemaakt en vervolgens in licentie aan RykoLatino heeft verkocht. Zijn begeleidingsorkest en Mercadonegro blijken één en hetzelfde orkest te zijn. Ze hebben jaren samen gespeeld en kennen elkaar van haver tot gort. In 2002 kreeg Afredo de la Fe een kans om naar New York terug te keren. Hij wou gaan maar voor de mensen van zijn orkest lag dat natuurlijk anders. Die wilden juist in Europa blijven. Na Alfredo's vertrek werd het orkest omgedoopt in "Mercadonegro". Het Seven Bridges Festival was voor de heren een geanimeerd weerzien en zij speelden dat de vonken er van afvlogen.
Hoewel hij het zelf zeker zo niet brengt, is Alfredo's terugkeer in wezen zijn enige echte triomf. Hij heeft verantwoordelijkheid genomen voor een stuk verleden waar hij niet bepaald trots op is. Hij heeft zich daarvoor alsnog voor een rechter moeten verantwoorden. Vervolgens heeft hij een boete moeten betalen en een taakstraf moeten uitvoeren. Maar uiteindelijk, na twintig jaar, kon Alfredo doen waar hij al die tijd zo naar verlangde: terugkeren naar New York, naar huis. Met deze overwinning op zijn verleden zou je denken dat hij dat verleden kon afsluiten. Maar al speelde het achttien jaar daarvoor, Alfredo telt nog steeds de maanden dat hij "clean" is en een nieuw leven is begonnen. Het klinkt haast als iets spiritueels. Daar heeft het echter niets mee te maken. Als zoveel Cubanen is hij katholiek en santero. Het lijkt meer te maken te hebben met het feit dat het zo'n lange weg is geweest om met dat verleden in het reine te komen. Zolang dat niet was gebeurd, heeft hij er ook niet over willen spreken. Eerst nu vertelt hij over zijn omzwervingen om het zowel een waarschuwing als een aanmoediging te laten zijn. Waarschuwend om er niet aan te beginnen, aanmoedigend om bij verslaving toch jezelf te overwinnen.
Maar na al die jaren eenmaal terug in New York, ervoer Alfredo dat hij een andere kijk op dingen had gekregen. De zelfgenoegzaamheid van de scène past niet echt bij de matige prestaties. Alfredo's kritiek is niet mals. Deze eens zo bloeiende muziek waarmee een hele generatie New Yorkse latino's zich kon identificeren, blijkt amper aan de nu opgroeiende generatie te appelleren. Hij mist de zeggingskracht van "stemmen". Soneros als een Hector Lavoe, een Ismael Rivera en een Rubén Blades fungeerden als spreekbuis voor de New Yorkse latinogemeenschap. Hun liedjes verhaalden over de alledaagse problemen van de kleine man in El Barrio. De jeugd van nu heeft ook een spreekbuis nodig. Maar Alfredo ziet niemand die daarvoor in aanmerking komt. Voor hem is het niet alleen een kwestie van een gebrek aan "stemmen". Alfredo mist ook vernieuwing. Er ontbreekt een hedendaags concept dat net zo prikkelend en experimenteel is als de salsa dat was voor de jeugd in de jaren zeventig. Al met al vindt hij de huidige salsascène een duffe bedoening. Toen hij terugkwam en zijn muziek van "Latitudes" wilde spelen, bleek het publiek alleen zijn muziek van twintig jaar geleden te willen horen. "Alsof er in al die jaren niets is gebeurd!" In zijn stem klinkt ongeloof door. "Het is om treurig van te worden.
Kennelijk zijn die mensen niet ontvankelijk voor iets nieuws… Die mensen blijven maar naar die oude muziek luisteren en de muzikanten blijven die muziek maar spelen. Als je een orkest ziet spelen, dan straalt de verveling er vanaf." Voor hem is het geen wonder dat de jeugd zich niet meer voor salsa interesseert. Dit is iets dat volgens Alfredo de muzikanten zichzelf kunnen verwijten. Maar die weigeren iets nieuws te doen. Die willen alleen spelen wat zij twintig jaar gelden speelden. Naast deze muzikale misère signaleert Alfredo een soort inflatie. Deze wordt veroorzaakt doordat er meer bands zijn dan podia waar zij kunnen optreden. Om aan de bak te komen, spelen artiesten voor onwaarschijnlijk lage prijzen. En dan is er het gedoe met studio's. Deze branche heeft te leiden onder het fenomeen dat de hedendaagse popmuziek niet meer in een studio wordt gemaakt maar achter de computer op een zolderkamertje. De ene na de andere studio sluit zijn deuren. Die paar studio's die blijven, worden schreeuwend duur.
Tenslotte heeft Alfredo het te kwaad met de platenmaatschappijen. Die willen niet meer investeren. Hun productiekosten lopen op en de verdiensten lopen terug. Grote boosdoener is de handel in illegale kopieën. Door met name deze "piratería" is de verkoop zo sterk teruggelopen, dat maatschappijen de investering niet meer aandurven. De kleine en middelgrote maatschappijen ruimen het veld. De groten zijn voorzichtig geworden. De salsa lijkt door dit alles in zwaar weer geraakt te zijn. Maar hoe gehavend het schip ook raakt, het zal volgens Alfredo nimmer zinken. Salsa zal in New York altijd blijven bestaan.
Na al die jaren worden nog steeds Fania All Star concerten gegeven die duizenden bezoekers trekken. Maar met lede ogen ziet hij ook hoe overal de reggaeton aanslaat. Het is muzikaal veel te simpel voor hem; je hebt slechts twee instrumenten nodig en wat elektronica. Dit huiskamerproduct legt de hele platenindustrie op zijn gat. Maar niet valt te ontkennen dat het wellicht door juist deze eigenschappen appelleert aan de jongere generatie. Vanuit commercieel oogpunt zal een artiest het van die jongeren moeten hebben. Maar geen haar op het hoofd van Alfredo die erover denkt voor een beetje commercie een uitstapje te maken naar reggaeton. Als hij dat zou doen, zou hij zijn ziel aan de duivel verkopen. (Horen wij hier een verre echo van Strawinski's "L'histoire du soldat"?) Van alle experimentele geluiden om hem heen, kan dat van de groep "Yerba Buena" hem nog het meest bekoren. Maar wellicht is hij hierin bevooroordeeld; ook met deze groep heeft hij inmiddels opnamesessies achter de rug die te horen zijn op hun laatste album "Island life".
|