Van het brede aanbod aan wereldmuziek willen wij van slechts één specifiek onderdeel gebruik maken: de hoofdact in het genre Caribische muziek. Ter bekroning van eerdere acts met salsabands en Cubaanse rappers is er die middag een optreden van Manolito y su Trabuco. Kwart over drie is het zover. Een vijftienkoppig orkest betreedt het podium, er wordt afgeteld en binnen de kortste keren raakt het immense terrein overspoeld met timbageweld. Terwijl Manolito met zijn Trabuco de bezoekers bestookt met onvervalste Cubaanse klanken, ontspint zich back stage tussen insiders een discussie over live-optredens en bezoekersaantallen. Bekende salsa-artiesten zouden bij hun reguliere gigs in het New Yorkse clubcircuit gewoonlijk niet meer dan een honderdtal bezoekers trekken. Het zijn alleen de festivals en bijzondere gebeurtenissen die daar de grote mensenmassa´s op de been brengen. In schril contrast daarmee staan de verhalen over de bekende Cubaanse orkesten.
Elk optreden trekt daar een duizendtal, zelfs een tienduizendtal bezoekers. Elk orkest probeert een duidelijk herkenbare identiteit uit te stralen en heeft een trouwe achterban die voor elk optreden en masse komt opdagen. Directe aanleiding voor deze discussie was een in onze beleving wonderlijk voorval. Een nieuwe Cubaanse leraar van dansschool Qué Rico in Ravenstein was namelijk naar het festival getogen om naar Manolito te kijken. Hij verwachtte, zoals gewoonlijk op Cuba, een mensenmassa aan te treffen en genoegen te moeten nemen met een plaatsje ergens achteraan. Groot was zijn verbazing dat die massa er wel was, maar dermate verspreid over het terrein, dat hij met gemak tot aan het podium kon komen. Voor het eerst kon hij recht voor het podium een dansje maken en de muzikanten bij wijze van spreken een handje geven.
Zelf hadden wij de sensatie om Manolito na het concert even apart te mogen nemen om hem vervolgens het muzikale hemd van zijn lijf te kunnen vragen. Een talent als Manolito moet zijn aanleg natuurlijk bij geboorte hebben meegekregen. Dat hij muzikale aanleg had, bleek al door de wijze waarop hij zich als kleuter uitleefde op een van potten, pannen en blikjes geïmproviseerd drumstel. Het spelen van muziek was in zijn familie niet vreemd en een oom was zelfs beroepsmuzikant. Die oom speelde tres in het Conjunto Siboney en hij was het, die de inmiddels tiener geworden Manolito inspireerde om de tres onder de knie te krijgen. Op de middelbare school werd die tres weer ingeruild, maar nu voor een echt drumstel.
De piano kwam pas later. Het lijkt een hele ommezwaai maar Manolito ziet dat duidelijk anders. Voor hem is de piano niets anders dan een intrigerende synthese van drumstel en tres.
En wellicht dat diegenen die aan het pianospel van Eddie Palmieri kunnen horen dat hij linkshandig is en ooit percussie heeft gespeeld, hetzelfde horen bij Manolito. Ook hij is linkshandig en ook hij heeft een passie voor percussie. Manolito kreeg zijn scholing voor piano niet op een regulier conservatorium; hij studeerde op dat moment voor een technisch beroep. De grondbeginselen voor het pianospel leerde hij in de avonduren op een soort open muziekschool. Veel moet dit niet om het lijf hebben gehad, want hij beschouwt zichzelf op dit punt als autodidact. Op een gegeven moment trok de piano harder dan de dorre schoolboeken. Hij greep de eerste de beste kans om professioneel muzikant te worden en heeft zijn opleiding nimmer afgemaakt…
Met zijn 43 jaar is hij onderhand bijna 25 jaar actief als beroepsmuzikant. Nu nog rilt hij bij de gedachte dat hij alles wat hij nu doet zou hebben moeten missen, als hij zijn technische opleiding had afgemaakt en in die richting was verdergegaan. Na omzwervingen via allerlei plaatselijke orkesten komt Manolito terecht bij het Orquesta Maravilla de Florida.
Een charanga-orkest waaraan hij ruim zeven jaar verbonden zou blijven. Het is met dit orkest dat zijn talenten tot volle ontplooiing komen. Hij componeert en arrangeert het repertoire bij elkaar en na twee jaar neemt hij zelfs de leiding van het hele orkest over. Bron van inspiratie is op dat moment vooral Rafael Lay (Orquesta Aragón). Dan raakt hij in de ban van nieuwe ontwikkelingen, in gang gezet door Juan Formell met zijn Los Van Van en Adalberto Alvarez met zijn Son 14. Zij worden zijn nieuwe voorbeelden. Hij verlaat zijn geboortestad Camagüey en vestigt zich in Havana. Daar richt hij een eigen formatie op, zijn "Trabuco", om een eigen bijdrage aan nieuwe ontwikkelingen te leveren. Trabuco betekent zoveel als "donderbus" maar wordt in overdrachtelijke zin ook gebezigd als aanduiding voor een heftig spelend orkest. Al deze fases in de ontwikkeling van Manolito klinken door in zijn Trabuco. Zo is in de ritmesectie een prominente plaats ingeruimd voor een on-Cubaans drumstel.
Dan is er de fluit/viool-combinatie, zo typerend voor charanga-orkesten. Duidelijk een overblijfsel van de periode dat hij met Orquesta Maravilla de Florida speelde. Maar ook minder zichtbaar zijn er lijnen met zijn artistiek verleden. Manolito doelt daarbij op het arrangeren, ook iets dat hij in zijn periode bij Orquesta Maravilla de Florida onder de knie kreeg. Het arrangeren blijkt voor hem hèt middel om zijn artistieke energie te sturen. Met zijn Trabuco wordt Manolito gewoonlijk in het timba-hokje geplaatst. Maar geen artiest ziet zich graag in een hokje geplaatst en Manolito is daarop geen uitzondering. Omstandig legt hij uit dat er niet zoiets bestaat als een timba-orkest. Timba is niet meer dan een genre dat net als andere genres zoals son, mambo en cha cha chá door zijn orkest kan worden gespeeld. Met het rijzen van zijn ster, duikt zijn naam bij steeds meer projecten op. Zijn naam prijkt op albums als het recente "Entre La Habana y el Yuma" van Mamborama, het "Buscando la melodía", een Cubaans eerbetoon aan Beny Moré uit 1998, en "Gowtu", het latin uitstapje van Yakki Famirie uit 1999. Allemaal leuk, maar hij wordt pas enthousiast bij "Esto sí se llama querer", het eerbetoon aan de pianist Lilí Martínez uit 2002. Dat is ZIJN project.
Ooit verbonden aan het orkest van Arsenio Rodriguez en de opvolger daarvan, het orkest van Félix Chappotín, vervulde Luis "Lilí" Martínez Griñán een gidsrol voor andere pianisten. Manolito houdt hem en Lino Frias verantwoordelijk voor de belangrijkste veranderingen in de rol voor de piano in de Cubaanse populaire muziek, die zich in de jaren veertig en vijftig voltrokken. Wie het album "Esto sí se llama querer" kent, hoort hier een uiterst serieuze Manolito. Hij heeft jaren moeten schipperen om een groep gerenommeerde hedendaagse artiesten bij elkaar te krijgen, want telkens was er wel weer iemand op tournee. Het was voor hem steeds weer een verrassing wie hij tegelijkertijd in de studio kon krijgen. Desondanks is het een waardig eerbetoon geworden aan één van de grootste pianisten van de Cubaanse populaire muziek.
Gevraagd naar zijn verdere ambities, geeft Manolito aan, dat als multinationals minder dwars zouden liggen en meer ruimte zouden geven voor zijn muziek, er meer warmte in de wereld zou zijn. Minder commercie dus en wat meer gevoel. Wat dat betreft heeft hij in Nederland een bijzonder wapenfeit op zijn naam staan. Het was immers zijn orkest dat in januari 2002 het stijve Nederlandse koningshuis moest ontdooien met een salsafeestje voor de vrijgezellenavond van Prins Willem Alexander en Maxima Zorreguieta. In salsaland een opmerkelijke gebeurtenis. Waar Manolito nadien ook optrad, van Cuba tot de Verenigde Staten, iedereen sprak hem daarover aan. Hijzelf heeft er goede herinneringen aan overgehouden. Eigenlijk was alles begonnen met een festival als dit (Mundial). Jaren geleden bezocht Maxima een gelijksoortig festival waar zij het orkest hoorde spelen. Hun optreden moet op haar een bijzondere indruk hebben achtergelaten. Manolito wist daar natuurlijk niets van. Later pas hoorde hij dat zij zich toen had voorgenomen dat als zij ooit zou trouwen, dit orkest voor haar bruiloft moest spelen.
Het was tijdens een tournee in Spanje, dat hij hiervoor door de ambassade werd benaderd. Alles kon vlot worden geregeld. De vraag of hij voor de gelegenheid een speciaal aangepast koninklijk repertoire speelde, beantwoordt hij ontkennend. Natuurlijk niet. Maxima had hen immers tijdens dat festival het echte werk horen spelen en dat was wat haar had aangetrokken. Neen, het gewone repertoire dus. Of dan echt alles hetzelfde was? Neen, dat ook weer niet. Je ziet aan zijn gezicht dat Manolito even in gedachten naar die gebeurtenis teruggaat… Hij zoekt naar woorden…. "Die mensen… dat zijn ándere mensen…." Manolito´s handen zijn inmiddels grauw van de kou geworden. Een mooi moment om het gesprek te beëindigen. Wij schudden zijn verstijfde handen en Manolito vlucht naar binnen op zoek naar een warm plekje. Het feestgedruis gaat ondertussen onverdroten verder.
Na het optreden wordt zelfs een drietal dinosaurussen op het publiek losgelaten. Anders dan bij Manolito heeft de dalende temperatuur op deze beesten geen vat. Hoe groot en vervaarlijk zij er ook uit mogen zien, ze weten zelfs de kleinsten te vermaken. Ondertussen wordt het podium omgebouwd voor een volgende act die wij niet meer zullen meemaken.
|