En hij niet alleen. Het blikken speelgoedje midden in de kamer is bestemd voor zijn twee jaar oude dochtertje Ana Belén. Het moet haar helpen later in de voetsporen van haar vader te treden. Gerardo en zijn vrouw Astrid zijn beiden machtig trots op haar ontluikende aanleg. De veelzijdige percussionist Gerardo Rosales is afkomstig uit Venezuela en is inmiddels meer dan 10 jaar woon- en werkzaam in Amsterdam. Hij is een centraal figuur geworden in de Amsterdamse salsa-scène maar ook daarbuiten doet hij zijn invloed gelden. Zijn doorbraak in Nederland heeft hij te danken aan een oude bekende van hem, Oscar D'Leon. Aanvankelijk leed hij als artiest een onopvallend bestaan. Nadat hij echter tijdens een concert van Oscar D'Leon in onze hoofdstad spontaan in diens orkest mocht meespelen, werd hij van de ene op de andere dag een veelgevraagd artiest. Een artiest die zich ontpopte als motor achter talloze projecten. Niet alleen muzikale projecten, maar ook ondernemingen als "Reconstrucción", een liefdadigheidproject om slachtoffers van een natuurramp in zijn vaderland te helpen. Naast deze eigen projecten verleende hij medewerking aan talloze albums van anderen. Het opmerkelijkste album in dit genre is "Bebo rides again" (Messidor 15834), een project van Paquito d'Rivera uit 1995 rond de legendarische orkestleider en pianist Bebo Valdés. Wij zijn echter afgekomen op dat opmerkelijke live-album "Gerardo Rosales y su Trabucombo/Tribute to Fania All Stars".
Het is in meerdere opzichten een opmerkelijk album. Het raakt het authentieke salsageluid precies. Een onbevangen luisteraar zal niet gauw horen dat het om een Nederlandse productie gaat van een in Nederland gehouden concert met alleen artiesten uit de Nederlandse Latin-scène. Het album is een paradepaardje en bewijst dat ook in Europa dit niveau kan worden bereikt. Gerardo zegt daarover zijn kans te hebben afgewacht. De muzikanten waren goed, het repertoire was goed en de arrangementen waren goed. Wat ontbrak was een stuk techniek om een opname te laten klinken zoals de opnamen uit New Yorkse latin studio´s. Niet dat het in Nederland aan kwaliteit ontbreekt, maar de daarvoor in aanmerking komende studio´s zijn vooral georiënteerd op jazz. Zij missen net dat wat een latin opname die specifieke kleur geeft. Met de komst van de Venezolaanse geluidstechnieker Juan Carlos Viloria naar Europa zag hij zijn kans schoon en liet hem de opnamen van het concert bewerken. (Juan Carlos heeft jaren als technicus gewerkt in belangrijke studio's New York).
Volgens Gerardo zal in Europa die geluidstechniek altijd een zwak punt blijven. Het heeft te maken met marktwerking. Het heeft pas zin een dergelijke techniek te ontwikkelen wanneer er voldoende aanbod is van werk en het mogelijk wordt er je brood in te verdienen. In New York is dat geen punt. Daar worden deze albums aan de lopende band gemaakt. In een land als Nederland worden echter te weinig albums in dit genre gemaakt voor een dergelijke investering. Als je albums op dit niveau wilt produceren, blijf je afhankelijk van contacten in het buitenland of een op drift geraakte geluidstechnieker als een Juan Carlos Viloria. Gaande het gesprek wordt duidelijk waarom de albums die Gerardo de afgelopen jaren heeft uitgebracht, zo verschillend klinken. Hij schetst zichzelf als een man vol creatieve ideeën. Om zijn impulsen te kunnen volgen, wil hij zelfstandig blijven en geen vast orkest achter zich aanslepen. In plaats daarvan onderhoudt hij een netwerk van collega muzikanten. Afhankelijk van wat hij wil doen, benadert hij mensen om daaraan hun medewerking te verlenen.
Elk album en in zekere zin elk concert wordt daarmee tot een apart project. Het maakt hem tot een soort projectleider en het leiderschap lijkt een andere bijzondere eigenschap. Natuurlijk zijn het niet de eerste de besten waarmee hij samenwerkt, maar niettemin zal hij steeds weer de essentie van zijn project moeten overbrengen. Hij coacht de mensen daarbij op een wijze dat ieder in zijn waarde wordt gelaten en ook nog ruimte is voor eigen inbreng. Zijn wederhelft Astrid kan het weten. Zij is zijn vaste zangeres bij vrijwel al deze projecten betrokken en zij geeft aan dat zijn manier van leiderschap één van de eigenschappen is die zij in hem bewondert. Gerardo klinkt met dit alles niet als een artiest die de competitie zoekt om zich te bewijzen of om de beste te zijn. Het is vooral ruimte dat hij zoekt, ruimte om zijn ideeën gestalte te geven.
Maar naast ruimte draait het ook om erkenning te krijgen voor een creatie of het werk dat is verzet.
Als gezegd, leeft Gerardo voor de muziek en al zijn projecten hebben slechts één enkele missie: salsa in al zijn facetten te doen leven bij de mensen. Wat dat betreft heeft hij aan niet-Spaanssprekend Europa een behoorlijk werkgebied. Salsamuziek heeft vele dimensies en kent voor elke menselijke emotie wel een bepaald idioom. Door de enorme taalbarrière en verschillen in culturele achtergrond reageren niet-Latino´s veelal op slechts één dimensie: het ritme. Met gemengde gevoelens ervaart Gerardo dan ook hoe de hedendaagse niet te stillen honger naar ritme en dansplezier maakt dat de muziek van hoofdzaak tot bijzaak is geworden. Hij voelt steeds minder interactie tussen publiek en orkest. Soms lijkt het wel alsof hij met zijn orkest overbodig is en dat net zo goed had kunnen worden volstaan met het draaien van een plaat. Dit laatste geldt zeker niet voor het bewuste concert in het Amsterdamse Melkwegtheater op 14 februari 2003. Aan dat concert heeft hij een goed gevoel overgehouden en voelt zich in zijn missie geslaagd. Met het project beoogde hij een breed publiek te laten kennismaken met de kracht en vitaliteit van deze toch enigszins gedateerde muziek.
Het was in de jaren zeventig dat salsa en de Fania All Stars hun hoogtijdagen beleefden. Voor vele Latino's geldt deze groep dan ook als de personificatie van de salsa in zijn meest pure vorm. Elke Latino van Gerardo's generatie is met hun muziek opgevoed. De betekenis van deze stars reikt voor hen verder dan die van de nietszeggende tieneridolen die wij kennen uit de westerse popmuziek. Hun muziek gaf deze generatie een eigen identiteit in deze maatschappelijk zo bewogen jaren. Het was muziek van Latinos vóór Latinos. Dit veranderde eind jaren zeventig toen de salsamuziek op drift raakte doordat dit concept werd losgelaten. In een zoektocht naar commercieel succes onderging de muziek allerlei veranderingen om een breder publiek te kunnen aanspreken. Niet lang daarna deed de door de oude garde zo verfoeide romantische salsa zijn intrede. Ook salsa, onmiskenbaar, maar in hun ogen salsa zonder ziel. Gerardo is zich als geen ander bewust dat wat die muziek van de Fania All Stars bij Latino's losmaakt aan ons westerlingen voorbijgaat. Voor hem evenwel geen reden om ons deze muziek te onthouden. De kwaliteit van deze muziek verloochent zich niet en ook zonder dat speciale Latino-gevoel blijkt deze muziek voor zichzelf te spreken. Ook een groot niet-Latino publiek blijkt er met volle teugen van te kunnen genieten.
Dat dit eerbetoon er aan stond te komen, zat er dik in.
Bron van inspiratie voor Gerardo is nog altijd de conguero van deze Fania All Stars: Ray Barretto.
Zijn album "Hard hands" (Fania 362, 1972) was voor hem indertijd al een eye-opener en bleek de trigger voor een eigen carrière als conguero. Tot op de dag van vandaag prijkt dit album nog altijd boven aan zijn persoonlijke top vijf. Andere albums zijn Mongo Santamaria "Live at Yankee Stadium" (Vaya 26, 1974), Tito Puente: "Puente in percussion" (Tico 1011, 1955), Eddie Palmieri: "El molestoso" (Alegre 8240, 1962) en tenslotte een buitenbeentje in dit rijtje: Irakere "Live at Montreal". Het is een veelzeggende keuze uit een omvangrijke platencollectie met muziek uiteenlopend van Cubaanse rumba uit de jaren dertig en New Yorkse mambo uit de jaren vijftig tot Venezolaanse salsa uit de jaren zeventig en experimentele hedendaagse latin-jazz uit allerlei plekken in de wereld. Het blijken met name de albums van of met percussionisten als Mongo Santamaria, Candido en Patato Valdés te zijn die bij hem een streepje voor hebben.
Na het tonen van zowat de volledige discografie van Mongo Santamaria confronteert Gerardo mij met zijn nieuwste project dat op stapel staat: een eerbetoon aan deze vorig jaar overleden conguero. Hij droomt nu al van het album "Mongomania" dat komend jaar moet uitkomen. En daar blijft het niet bij want in zijn hoofd zitten nog veel meer ideeën. Het plaatje zal duidelijk zijn: zolang er Gerardo is, zullen er projecten zijn.
|