De trompet
In de son dient de trompet als versiering. De trompetklanken bewegen zich sierlijk rond de melodielijnen van de zanger en versieren als het ware elk woord in de tekst. De son-trompettist speelt met gevoel, recht uit het hart. Er zijn geen uitgeschreven partituren, alleen muzikaliteit. Dit is vergelijkbaar met de jazzwereld. Als je Louis Armstrong ziet spelen en hem vergelijkt met Chocolate Armenteros, zul je beseffen dat ze op dezelfde manier improviseren. En je had Felix Chapottín, die de son een persoonlijk tintje gaf door zijn trompet te laten lachen. Ook nu nog zijn er trompettisten die de traditie van de son in ere houden en uitdragen. Denk maar aan Jesús Alemany, Alexander Abreu, Amik Guerra en de Nederlandse Maite Hontelé, die het levende bewijs is dat de son geen grenzen kent.
De tres
De harmonische ondergrond van de son is de tres, een gitaar met drie dubbele snaren. De tres heeft verschillende functies. Ze zorgt voor harmonie en geeft het genre melodie en ritme. Luister maar eens naar grote treseros, zoals Arsenio Rodríguez, El Niño Rivera, Nelson González, Coto en Carlitos Irarragoni.
Clave, bongo en maracas
Dit drietal vormt de ritmesectie van de son. Zij zorgen ervoor dat het ritme aansluit bij de harmonieën en laten de zanger beter tot zijn recht komen. Alles draait om de patronen van de clave. De clave heeft een leidende rol in deze muziek, en heeft alle latere ontwikkelingen in het genre overleefd. De clave ontbreekt in geen enkele Cubaanse muziekstijl: mambo, danzón, chachacha, guaguancó en salsa.
De grote soneros
De muzikale structuur van de son is geëvolueerd en heeft als basis gediend voor de mambo en de salsa. Een zanger die in staat is om tussen de refreinen door te improviseren en een orkest of band tot sterke emoties op te stuwen, wordt een ‘sonero’ genoemd. Goede voorbeelden van echte soneros zijn: Benny Moré, Miguelito Valdés, Celia Cruz, Miguelito Cuni, Pepe Masa, Ricardo Echemendia, Toni Cala, Israel Sardinas, Ibrahim Ferrer, Pacho Alonzo, Ismael Rivera, Oscar D’León, El Canario, Cano Estremera, Isaac Delgado, Cheo Feliciano, Canelita Medina, José Rosario Soto, Joe Ruiz, Kalaven, Sierra Maestra, Cuarteto Patria, Sonero Clásico del Caribe, Son 14 y El Tiburón, Adalberto y su Son.
Buena Vista Social Club
Buena Vista Social Club was een club in Havana, waarvan de leden zich bezighielden met allerlei dans- en muziekgerelateerde activiteiten. De club werd al snel buitengewoon populair. De leden kwamen er bij elkaar en maakten samen muziek. In de jaren 90, bijna vijftig jaar nadat de club was gesloten, inspireerde de club de Cubaanse muzikant Juan de Marcos González en de Amerikaanse gitarist Ry Cooder tot het opnemen van een album met Cubaanse muzikanten, waaronder veel oud-clubleden, die er op het toppunt van hun populariteit regelmatig hadden opgetreden. Het album met de titel Buena Vista Social Club werd een internationaal succes. In 1998 gaf de complete formatie een optreden in Amsterdam.
De Duitse regisseur Wim Wenders maakte opnames van dit optreden en van het tweede concert in Carnegie Hall, New York. Dat laatste concert was het hoogtepunt van de documentaire die hieruit voortkwam. De documentaire bevat ook de in Havana opgenomen interviews met de muzikanten. De gelijknamige film Buena Vista Social Club van Wenders oogstte lovende recensies en werd genomineerd voor de Oscar voor de beste lange documentaire, en vele andere onderscheidingen, waaronder die voor de beste documentaire op de Europese Film Awards. Het succes van zowel het album als de film leidde wereldwijd tot een grote belangstelling voor de traditionele Cubaanse muziek en de Latijns-Amerikaanse muziek in het algemeen. Sommige van de Cubaanse muzikanten brachten daarna nog succesvolle soloalbums uit, en namen daarnaast ook albums op met internationale sterren afkomstig uit andere muziekgenres. |